Het Boek

1 Samuël 20:12-23 Het Boek (HTB)

12. Toen zei Jonathan tegen David: ‘Ik beloof bij de Here, de God van Israël, dat ik morgen om deze tijd of op zijn laatst overmorgen met mijn vader over jou zal spreken. Ik zal je meteen laten weten hoe hij over je denkt.

13. Als hij boos is en wil dat je wordt gedood, mag de Here mij doden als ik het jou niet vertel, zodat jij kunt vluchten om je leven te redden. Moge de Here met je zijn zoals Hij eerst met mijn vader was.

14. En onthoud dat je de liefde en de vriendschap van de Here niet alleen aan mij betoont tijdens mijn leven,

15. maar ook aan mijn kinderen, nadat de Here al je vijanden heeft vernietigd.’

16. Zo sloot Jonathan een verbond met de familie van David en David zwoer daarop met een eed tegen zichzelf en zijn nakomelingen, als hij zijn beloften niet zou nakomen.

17. Maar Jonathan liet David opnieuw zweren en nu bij zijn liefde voor hem, want hij hield evenveel van hem als van zichzelf.

18. Toen zei Jonathan: ‘Morgen is het nieuwe maan en ze zullen je missen als je plaats aan tafel leeg blijft.

19. Nadat je je drie dagen hebt verstopt, ga je naar de schuilplaats waar je al eerder was, bij de steen Haëzel.

20. Ik zal daar naartoe komen en drie pijlen naar de steen schieten, alsof ik op een schijf aan het schieten ben.

21. Dan zal ik een jongen de pijlen weer laten ophalen. Als je mij tegen hem hoort zeggen: “Ze liggen aan deze kant,” dan bedoel ik dat alles in orde is en dat geen moeilijkheden zijn te verwachten. Kom dan gerust tevoorschijn.

22. Maar als ik tegen hem zeg: “Doorlopen, ze liggen nog verder weg,” dan wil dat zeggen dat je onmiddellijk moet vluchten.

23. En moge de Here ervoor zorgen dat wij onze beloften aan elkaar houden, want Hij is er getuige van geweest.’