Het Boek

1 Samuël 15:2-14 Het Boek (HTB)

2. Dit is zijn gebod aan u: “Ik heb besloten een oude rekening met de Amalekieten te vereffenen, omdat zij mijn volk hebben aangevallen toen de Israëlieten uit Egypte kwamen.

3. Ga er op af en vernietig hen: mannen, vrouwen, kleine kinderen, baby's, ossen, schapen, kamelen en ezels.” ’

4. Saul verzamelde zijn leger bij Telaïm: een troepenmacht van tweehonderdduizend man met nog eens tienduizend man uit Juda.

5. Toen Saul bij de stad van de Amalekieten was aangekomen, legde hij een hinderlaag in een lager gelegen dal daar vlakbij.

6. Saul stuurde een boodschap naar de Kenieten met de waarschuwing dat zij de Amalekieten moesten verlaten, als zij niet ook vernietigd wilden worden. ‘Want u was vriendelijk voor de Israëlieten toen zij uit het land Egypte kwamen,’ liet hij hun weten. Daarom pakten de Kenieten hun bezittingen bij elkaar en verlieten het land van de Amalekieten.

7. Daarna versloeg Saul de Amalekieten, van Chawila tot Sur, dat ten oosten van Egypte ligt.

8. Hij nam koning Agag van Amalek gevangen. Alle anderen doodde hij.

9. Saul en zijn mannen spaarden echter de beste exemplaren van de schapen en ossen en de vetste lammeren, eigenlijk alles wat zij wel konden gebruiken. Alleen de zwakke dieren en waardeloze voorwerpen vernietigden zij.

10. Toen zei de Here tegen Samuël:

11. ‘Ik heb er spijt van dat Ik Saul ooit koning heb gemaakt, want hij heeft geweigerd Mij te gehoorzamen.’ Samuël was zo geschokt door de woorden van God dat hij de hele nacht tot de Here bleef bidden.

12. De volgende morgen vroeg ging hij op zoek naar Saul. Iemand vertelde hem dat Saul naar de berg Karmel was gegaan om een monument voor zichzelf op te richten en dat hij daarna naar Gilgal was gegaan.

13. Toen Samuël hem ten slotte vond, begroette Saul hem met de woorden: ‘Moge de Here u zegenen. U ziet het, ik heb het bevel van de Here uitgevoerd!’

14. ‘Maar wat heeft dat geblaat van schapen en geloei van ossen dat ik hoor, dan te betekenen?’ vroeg Samuël.