Het Boek

1 Samuël 10:14-27 Het Boek (HTB)

14. ‘Waar zaten jullie toch?’ vroeg de oom van Saul hem. ‘Wij waren de ezelinnen aan het zoeken, maar konden ze niet vinden. Daarom zijn we naar de profeet Samuël gegaan om hem te vragen waar ze waren,’ antwoordde Saul.

15. ‘Vertel mij eens wat hij tegen jullie heeft gezegd,’ zei zijn oom.

16. ‘Hij zei dat de ezelinnen terecht waren!’ antwoordde Saul. Maar wat Samuël had gezegd over het koningschap, vertelde hij hem niet.

17. Hierna riep Samuël het hele volk Israël op om naar Mispa te komen

18. en gaf hun de volgende boodschap van de Here: ‘Ik leidde u uit Egypte en verloste u uit de macht van de Egyptenaren en al die andere volken die u verdrukten.

19. Maar ondanks dat Ik zoveel voor u heb gedaan, hebt u Mij toch afgewezen en gezegd: “Wij willen in uw plaats een koning!” Goed dan, stel u nu op voor het oog van de Here, onderverdeeld in stammen en families.’

20. Daarop riep Samuël de stamleiders bijeen voor de Here en de stam van Benjamin werd door het lot aangewezen.

21. Daarna bracht hij elke familie van de stam Benjamin voor de Here en daarbij werd de familie van Matri aangewezen. Ten slotte wees het lot Saul, de zoon van Kis, aan. Maar toen zij hem zochten, bleek hij nergens te vinden!

22. Daarom vroegen zij de Here: ‘Waar is hij? Komt hij nog tevoorschijn?’ En de Here antwoordde: ‘Hij verbergt zich tussen de bagage.’

23. En ja, daar vonden zij hem. Toen hij tussen het volk stond, stak hij met kop en schouders boven iedereen uit.

24. Samuël richtte zich toen tot de aanwezigen en zei: ‘Dit is de man die de Here als uw koning heeft uitgekozen. In heel Israël is er niemand zoals hij!’ Het hele volk juichte de koning toe.

25. Samuël vertelde het volk wat de rechten en plichten van een koning waren. Hij schreef die op in een boek en legde dat in het heiligdom voor de Here neer. Toen stuurde hij iedereen terug naar huis.

26. Op de terugweg naar zijn huis in Gibea werd Saul vergezeld door een groep mannen van wie God de harten had aangeraakt en die zijn vaste begeleiders werden.

27. Toch waren er ook nietsnutten die riepen: ‘Hoe kan deze man ons nu redden?’ Zij verachtten hem en weigerden hem geschenken aan te bieden, maar Saul negeerde hen gewoon.