Het Boek

1 Kronieken 9:30-41 Het Boek (HTB)

30. Andere priesters bereidden de specerijen voor het reukwerk.

31. Mattithja, een Leviet en de oudste zoon van de Korachiet Sallum, zorgde voor het bakken van de platte koeken die werden gebruikt als spijsoffers.

32. Sommige leden van de Kehat-familie hadden de taak de verse toonbroden neer te leggen, iets dat elke sabbat gebeurde.

33-34. De koorleiders waren allemaal vooraanstaande Levieten. Zij woonden in de tempel in Jeruzalem en moesten 24 uur per etmaal beschikbaar zijn. Zij waren dan ook vrijgesteld van andere taken.

35-37. Jeïël, wiens vrouw Maächa was, woonde in Gibeon. Hij had veel zonen: Gibeon, Abdon, de oudste, Zur, Kis, Baäl, Ner, Nadab, Gedor, Ahjo, Zacharja en Mikloth.

38. Mikloth woonde met zijn zoon Simeam in Jeruzalem, dichtbij zijn familieleden.

39. Ner was de vader van Kis, Kis was de vader van Saul, Saul was de vader van Jonathan, Malkisua, Abinadab en Esbaäl.

40. Jonathan was de vader van Mefiboseth en deze was de vader van Micha.

41. Micha was de vader van Pithon, Melech, Tahrea en Achaz.