Het Boek

1 Kronieken 9:18-31 Het Boek (HTB)

18. Zij zijn nog steeds verantwoordelijk voor de oostelijke koninklijke poort.

19. Sallums voorgeslacht voerde via Kore en Ebjasaf terug tot Korach. Hij en zijn naaste verwanten, de Korachieten, waren verantwoordelijk voor de offers en de bescherming van de tempel, precies zoals hun voorouders dat bij de tabernakel hadden gedaan.

20. Pinechas, de zoon van Eleazar, was vroeger aanvoerder van deze afdeling. En de Here hielp hem daarbij.

21. Ook Zacharja, de zoon van Meselemja, was ooit verantwoordelijk voor de bescherming van de hoofdingang van de tabernakel.

22. In totaal waren er in die tijd 212 poortwachters. Zij waren in hun eigen dorpen in de geslachtsregisters ingeschreven en door David en Samuël op grond van hun betrouwbaarheid benoemd.

23. Zij en hun nakomelingen hadden de leiding over de tabernakel van de Here.

24. Zij waren verdeeld over de vier zijden van de tabernakel: oost, west, noord en zuid.

25. Hun familieleden uit de dorpen losten elkaar regelmatig op de sabbat af om samen met hen dienst te doen.

26. De vier hoofdpoortwachters, allemaal Levieten, hadden een echte vertrouwenspositie, want zij waren verantwoordelijk voor de vertrekken en schatkamers in de tabernakel van God.

27. Wegens hun belangrijke posities woonden zij dichtbij de tabernakel en deden elke morgen de poorten open.

28. Sommigen van hen waren belast met het toezicht op de voorwerpen die werden gebruikt bij het offeren en de eredienst, zij hielden alles nauwkeurig bij om te voorkomen dat iets verloren ging.

29. Anderen waren verantwoordelijk voor de gewone gereedschappen in de tabernakel, de heilige voorwerpen en de voorraden, zoals het fijne meel, de wijn, de olie, het reukwerk en de specerijen.

30. Andere priesters bereidden de specerijen voor het reukwerk.

31. Mattithja, een Leviet en de oudste zoon van de Korachiet Sallum, zorgde voor het bakken van de platte koeken die werden gebruikt als spijsoffers.