Het Boek

1 Kronieken 8:28-40 Het Boek (HTB)

28. Dit waren de hoofden van de families die in Jeruzalem woonden.

29. Jeïël, de vader van Gibeon, woonde in Gibeon. Zijn vrouw heette Maächa.

30-32. Zijn oudste zoon heette Abdon en werd gevolgd door Zur, Kis, Baäl, Nadab, Gedor, Ahjo, Zecher en Mikloth, de vader van Simea. Al deze families leefden bij elkaar in de buurt van Jeruzalem.

33. Ner was de vader van Kis en Kis was de vader van Saul, tot Sauls zonen behoorden Jonathan, Malkisua, Abinadab en Esbaäl.

34. Jonathans zoon heette Mefiboseth en diens zoon was Micha.

35. De zonen van Micha waren Pithon, Melech, Thaärea en Achaz.

36. Achaz was de vader van Jehoadda, Jehoadda was de vader van Alemeth, Azmaveth en Zimri. Zimri's zoon heette Moza.

37. Moza was de vader van Bina en diens zonen waren Rafa, Elasa en Azel.

38. Azel had zes zonen: Azrikam, Bochru, Ismaël, Searja, Obadja en Hanan.

39. Azels broer Esek had drie zonen: Ulam, de oudste, Jeüs, de tweede en Elifelet, de derde.

40. Ulams zonen waren uitstekende strijders en zeer bedreven met hun pijl en boog. Deze mannen hadden honderdvijftig zonen en kleinzonen en behoorden allemaal tot de stam van Benjamin.