Het Boek

1 Kronieken 6:64-65-78-79 Het Boek (HTB)

64-65. Ook de stammen Juda, Simeon en Benjamin stelden op deze manier door middel van het lot steden beschikbaar aan de Levieten. De namen van deze steden werden daarbij hardop genoemd.

66-69. De stam van Efraïm gaf de volgende vrijsteden met het omringende grasland aan de overgebleven gezinnen van de Kehat-familie: Sichem, de vrijstad in het gebergte Efraïm, Gezer, Jokmeam, Bet-Horon, Ajalon en Gath-Rimmon.

70. De volgende vrijsteden met het omringende grasland kwamen in handen van de gezinnen van de Kehatieten uit het bezit van de stam van Manasse: Aner en Bileam.

71. De vrijsteden met het omringende grasland die de stam van Manasse aan de gezinnen van de Gersom-familie gaf, waren: de vrijstad Golan in Basan en Astharoth.

72. De stam van Issachar gaf hun Kedes, Dobrath,

73. Ramot en Anem, met uiteraard de omringende weidegronden.

74. De stam van Aser gaf hun Masal, Abdon,

75. Hukok en Rechob, weer met het omringende grasland.

76. De stam van Naftali gaf hun Kedes in Galilea, Hammon en Kirjataïm met het bijbehorende grasland.

77. Van de stam van Zebulon kregen zij de steden Rimmono en Tabor.

78-79. Aan de overkant van de Jordaan, tegenover Jericho, gaf de stam van Ruben hun Beser, een woestijnstad, Jahza, Kedemoth en Mefaäth, met de daarbij behorende weidegronden.