Het Boek

1 Kronieken 6:25-27-54 Het Boek (HTB)

25-27. Het gezin van Elkana was verder verdeeld in de volgende gezinnen van zijn zonen Amasai, Ahimoth, Elkana, Zofai, Nachat, Eliab, Jeroham en Elkana.

28. De gezinnen van de familie van Samuël werden geleid door Samuëls zonen: Joël, de oudste, en Abia, de tweede zoon.

29-30. De gezinnen van de familie van Merari werden geleid door zijn zonen Machli, Libni, Simi, Uzza, Simea, Haggia en Asaja.

31. Koning David wees deze mannen als koorleiders aan en liet koren vormen om God in de tabernakel te prijzen, nadat hij daar de ark een plaats had gegeven.

32. Totdat Salomo de tempel in Jeruzalem had gebouwd, gingen zij daar door met het leiden van de samenzang.

33-38. Hier volgen de namen van de nakomelingen van de koorleiders: de zanger Heman kwam uit de familie van Kehat en zijn geslachtsregister ging terug via de volgende personen: Joël, Samuël, Elkana, Jeroham, Eliël, Toah, Suf, Elkana, Mahath, Amassai, Elkana, Joël, Azarja, Zefanja, Tachat, Assir, Ebjasaf, Korach, Jishar, Kehat, Levi en Israël.

39-43. Hemans helper was Asaf, wiens stamboom terugging via Berechja, Simea, Michaël, Baëseja, Malkia, Ethni, Zerach, Adaja, Ethan, Zimma, Simi, Jahath, Gersom en Levi.

44-47. Hemans tweede helper was Ethan, een lid van de familie van Merari, die aan zijn linkerhand stond. Ethans stamboom liep terug via Kisi, Abdi, Malluch, Hasabja, Amazia, Hilkia, Amzi, Bani, Semer, Machli, Musi, Merari en Levi.

48. Hun familieleden, alle andere Levieten, waren belast met allerlei andere taken in de tabernakel.

49. Maar alleen Aäron en zijn nakomelingen waren priesters. Tot hun taken behoorde het offeren van brandoffers en reukwerk, alle werkzaamheden die te maken hadden met het binnenste heiligdom, het Heilige der Heiligen, voor de verzoening van Israël met de Here. Zij zorgden ervoor dat alle aanwijzingen die Gods dienaar Mozes had gegeven, werden opgevolgd.

50-53. De nakomelingen van Aäron waren Eleazar, Pinechas, Abisua, Bukki, Uzzi, Zerahja, Merajoth, Amarja, Ahitub, Zadok en Ahimaäz.

54. Door middel van het lot werden aan de nakomelingen van Aäron die deel uitmaakten van de familie van Kehat,