Het Boek

1 Kronieken 29:6-7-16 Het Boek (HTB)

6-7. De familiehoofden en de stamhoofden, de legerofficieren en de hoge ambtenaren van de koning schonken honderdvijftig ton goud, een groot bedrag aan buitenlandse munten en driehonderdduizend kilo zilver. Daar kwamen nog vijfhonderdveertig ton koper en drieduizend ton ijzer bij.

8. Tevens gaven zij een grote hoeveelheid sieraden die onder de hoede van Jehiël, een nakomeling van Gerson, in de schatkamer van het huis van de Here werd ondergebracht.

9. Iedereen was opgewonden en blij door deze mogelijkheid iets voor het huis te doen en koning David was diep ontroerd over hun bereidheid zoveel af te staan.

10. In het bijzijn van de hele vergadering drukte David zijn dankbaarheid jegens de Here met de volgende woorden uit: ‘O Oppermachtige Here, God van onze vader Israël, uw naam zij voor altijd en eeuwig geprezen!

11. Van U is al de macht, de glorie, de overwinning en de majesteit. Alles in de hemel en op aarde is van U, Here. En dit is uw koninkrijk. Wij vereren U als degene die alles in handen heeft.

12. Rijkdom en eer komt van U alleen en U bent de Heerser over de hele wereld, uw hand heeft de macht en de kracht en op uw bevel worden mensen groot en ontvangen zij kracht.

13. O, onze God, wij danken U en prijzen uw heerlijke naam.

14. Want wie ben ik en wie zijn mijn onderdanen, dat zij iets aan U zouden mogen geven? Alles wat wij bezitten, is immers van U afkomstig en wij kunnen U alleen dat geven, wat allang van U is!

15. Want wij zijn hier maar voor een ogenblik, als vreemdelingen en mensen die op doorreis zijn, net zoals onze voorouders waren. Onze dagen op aarde zijn als een schaduw die snel verdwijnt, we hebben geen zekerheid.

16. O Here, onze God, al deze gaven die wij bijeen hebben gebracht om een huis voor uw heilige naam te bouwen, komen van U. Het is allemaal van U!