Het Boek

1 Kronieken 21:9-18 Het Boek (HTB)

9. De Here zei tegen Gad, de profeet van David:

10-11. ‘Ga David het volgende vertellen: “De Here geeft u een keus uit drie dingen. Welke van de drie kiest u?

12. U hebt de keuze uit drie jaar hongersnood, drie maanden verwoesting door uw vijanden of drie dagen de pest, waarmee de engel als met een zwaard van de Here overal in het land vernietiging aanricht. Denk erover na en laat mij dan weten welk antwoord ik moet doorgeven aan degene die mij heeft gestuurd.” ’

13. ‘Dit is een vreselijk moeilijke beslissing,’ vond David, ‘maar ik val liever in handen van de Here dan in de macht van mensen, want Gods genade is erg groot.’

14. Zo strafte de Here Israël met de pest, die aan zeventigduizend mensen het leven kostte.

15. Ook stuurde God een engel om Jeruzalem te verwoesten, maar Hij bedacht Zich al gauw en gaf de verwoestende engel het bevel: ‘Stop! Zo is het genoeg!’ Dat deed Hij terwijl zijn engel al bij de dorsvloer van de Jebusiet Ornan stond.

16. Toen David de engel van de Here met getrokken zwaard tussen hemel en aarde zag staan, wijzend in de richting van Jeruzalem, trokken hij en de leiders van Israël rouwkleding aan en vielen voor de Here op de grond neer.

17. David zei tegen de Here: ‘Ik ben degene die heeft gezondigd door het bevel voor die volkstelling te geven. Maar wat hebben deze schapen misdaan? O Here, mijn God, straf mij en mijn familie, maar tref uw volk niet!’

18. De engel van de Here beval de profeet Gad dat hij David opdracht moest geven een altaar voor de Here te bouwen bij de dorsvloer van de Jebusiet Ornan.