Het Boek

1 Kronieken 2:30-48-49 Het Boek (HTB)

30. Nadabs zonen waren Seled en Appaïm. Seled stierf kinderloos,

31. maar Appaïm had een zoon, Jiseï genaamd. Jiseï's zoon heette Sesan en Sesans zoon was Achlai.

32. Sammai's broer Jada had twee zonen, Jether en Jonathan. Jether stierf kinderloos,

33. maar Jonathan had twee zonen, Pelet en Zaza.

34. Sesan had geen zonen, maar wel enkele dochters. Eén van zijn dochters huwelijkte hij uit aan zijn Egyptische dienaar Jarha.

35. Zij kregen een zoon, die zij Attai noemden.

36. Attai's zoon was Nathan, Nathans zoon was Zabad,

37. Zabads zoon was Eflal, Eflals zoon was Obed,

38. Obeds zoon was Jehu, Jehu's zoon was Azarja,

39. Azarja's zoon was Helez, Helez' zoon was Elasa,

40. Elasa's zoon was Sismai, Sismai's zoon was Sallum,

41. Sallums zoon was Jekamja en Jekamja's zoon was Elisama.

42. De oudste zoon van Kaleb, Jerachmeëls broer, was Mesa, hij was de vader van Zif, die op zijn beurt de vader van Maresa was. Deze Maresa was de vader van Hebron.

43. De zonen van Hebron waren Korach, Tappuah, Rekem en Sema.

44. Sema was de vader van Raham, die op zijn beurt de vader van Jorkeam was. Rekem was de vader van Sammai.

45. Sammai's zoon was Maon, de vader van Bet-Zur.

46. Kalebs bijvrouw Efa bracht Haran, Moza en Gazez ter wereld. Haran had een zoon, die eveneens Gazez heette.

47. De zonen van Johdai waren Regem, Jotham, Gesan, Pelet, Efa en Saäf.

48-49. Een andere bijvrouw van Kaleb, Maächa, bracht de volgende zonen ter wereld: Seber, Tirhana, Saäf, de vader van Madmanna, en Seva, de vader van Machbena en Gibea. Kaleb had ook een dochter, die Achsa heette.