Het Boek

1 Kronieken 2:23-38 Het Boek (HTB)

23. Maar Gesur en Aram namen hem die steden af, evenals Kenat met de zestig omliggende dorpen.

24. Kort na de dood van Hezron, in Kaleb-Efrata, baarde zijn vrouw Abia Ashur, de vader van Tekoa.

25. Dit waren de zonen van Jerachmeël, de oudste zoon van Hezron: Ram, de oudste, Buna, Oren, Ozem en Ahia.

26. Jerachmeëls tweede vrouw Atara was de moeder van Onam.

27. De zonen van Ram waren Maäz, Jamin en Eker.

28. Onams zonen waren Sammai en Jada. Sammai 's zonen waren Nadab en Abisur.

29. De zonen van Abisur en zijn vrouw Abihaïl waren Achban en Molid.

30. Nadabs zonen waren Seled en Appaïm. Seled stierf kinderloos,

31. maar Appaïm had een zoon, Jiseï genaamd. Jiseï's zoon heette Sesan en Sesans zoon was Achlai.

32. Sammai's broer Jada had twee zonen, Jether en Jonathan. Jether stierf kinderloos,

33. maar Jonathan had twee zonen, Pelet en Zaza.

34. Sesan had geen zonen, maar wel enkele dochters. Eén van zijn dochters huwelijkte hij uit aan zijn Egyptische dienaar Jarha.

35. Zij kregen een zoon, die zij Attai noemden.

36. Attai's zoon was Nathan, Nathans zoon was Zabad,

37. Zabads zoon was Eflal, Eflals zoon was Obed,

38. Obeds zoon was Jehu, Jehu's zoon was Azarja,