Het Boek

1 Kronieken 2:1-2-11 Het Boek (HTB)

1-2. De zonen van Israël waren Ruben, Simeon, Levi, Juda, Issachar, Zebulon, Dan, Jozef, Benjamin, Naftali, Gad en Aser.

3. Juda kreeg drie zonen bij Bath-Sua, een meisje uit Kanaän: Er, Onan en Sela. Zijn oudste zoon Er was echter zo goddeloos dat de Here hem doodde.

4. Toen werden Ers weduwe Tamar en haar schoonvader Juda ouders van de tweeling Peres en Zerach. Zo had Juda in totaal vijf zonen.

5. De zonen van Peres waren Hezron en Hamul.

6. De vijf zonen van Zerach waren Zimri, Ethan, Heman, Kalkol en Dara.

7. Achar, de zoon van Karmi, was de man die zich toeëigende wat van de Here was en daardoor zijn volksgenoten grote moeilijkheden bezorgde.

8. Ethan had slechts één zoon, Azarja.

9. De zonen van Hezron waren Jerachmeël, Ram en Kelubai.

10. Ram was de vader van Amminadab en Amminadab was de vader van Nachson, een leider van Israël.

11. Nachson was de vader van Salma en Salma was de vader van Boaz.