Het Boek

1 Kronieken 2:10-22 Het Boek (HTB)

10. Ram was de vader van Amminadab en Amminadab was de vader van Nachson, een leider van Israël.

11. Nachson was de vader van Salma en Salma was de vader van Boaz.

12. Boaz was de vader van Obed en Obed was op zijn beurt de vader van Isaï.

13. Isaï's eerste zoon was Eliab, zijn tweede zoon was Abinadab, zijn derde Simea,

14. zijn vierde Netanel, zijn vijfde Raddai,

15. zijn zesde Ozem en zijn zevende zoon was David.

16. Hun zusters waren Zeruja en Abigaïl. Zeruja's drie zonen waren Abisaï, Joab en Asaël.

17. Abigaïl was getrouwd met een zekere Jether uit het geslacht van Ismaël, haar zoon was Amasa.

18. Hezrons zoon Kaleb had twee vrouwen, Azuba en Jerioth. Dit waren hun zonen: Jeser, Sobab en Ardon.

19. Na de dood van Azuba trouwde Kaleb met Efrat en bij haar kreeg hij een zoon, die zij Hur noemden.

20. Hurs zoon was Uri en Uri's zoon was Besaleël.

21. Hezron trouwde toen hij zestig jaar was met Machirs dochter en zij bracht een zoon ter wereld: Segub. Machir was tevens de vader van Gilead.

22. Segub was de vader van Jaïr, die drieëntwintig steden in het gebied Gilead in bezit had.