Het Boek

1 Kronieken 16:16-29 Het Boek (HTB)

16. zijn overeenkomst met Abraham, zijn eed aan Isaak en zijn bevestiging daarvan aan Jakob.

17. Hij gaf Israël een eeuwige belofte en zei:

18-19. “Ik geef u het land Kanaän als een erfenis voor altijd.” Toen Israël nog maar een klein groepje mensen was, vreemdelingen in het beloofde land,

20. toen zij van land naar land zwierven, van het ene koninkrijk naar het andere,

21. liet God niet toe dat wie dan ook hen kwaad deed. Zelfs koningen die dat probeerden, werden terechtgewezen.

22. “Doe mijn volk, dat aan Mij is toegewijd, geen kwaad.” “Dit zijn mijn profeten, raak hen met geen vinger aan.”

23. Zing voor de Here, o aarde, vertel elke dag van het heil dat Hij ons brengt.

24. Toon zijn eer aan de volken en vertel iedereen van zijn wonderen.

25. Want de Here is groot en moet uitbundig worden geprezen, Hij moet worden geëerd boven alle andere goden.

26. Die andere goden zijn afgoden, maar de Here maakte de hemelen.

27. Majesteit en eer gaan voor Hem uit, kracht en blijdschap heersen in zijn woning.

28. O, volken van de hele aarde, schrijf de macht en eer toe aan zijn naam.

29. Ja, geef de Here de heerlijkheid die aan zijn naam verbonden is. Breng een offer en ga voor Hem staan, aanbid de Here en doe dat in heilige kleding.