Het Boek

1 Kronieken 11:1-14 Het Boek (HTB)

1. De leiders van Israël kwamen bij David in Hebron en zeiden: ‘Wij zijn uw bloedeigen broeders.

2. Zelfs toen Saul nog koning was, was u degene die onze legers aanvoerde in de strijd en ook weer veilig terugbracht. De Here, onze God, heeft u gezegd: “U zult de herder van mijn volk Israël zijn. U zult zijn koning zijn.” ’

3. Voor de ogen van de Here sloot David toen een verbond met hen en zij zalfden hem tot koning van Israël, precies zoals de Here het Samuël had opgedragen.

4. David en de leiders gingen daarop naar Jeruzalem (dat in die tijd Jebus werd genoemd) waar de Jebusieten—de oorspronkelijke inwoners van het land—woonden.

5-6. Maar de mensen uit Jebus weigerden hem de toegang tot de stad. David veroverde daarop de burcht Sion, die later ‘Stad van David’ werd genoemd en zei tegen zijn mannen: ‘Wie van jullie het eerst een Jebusiet doodt, wordt tot opperbevelhebber bevorderd.’ Joab, de zoon van Zeruja, was de eerste en werd op die manier opperbevelhebber in Davids leger.

7. David nam zijn intrek in de burcht en daarom wordt het sindsdien ‘Stad van David’ genoemd.

8. Hij breidde de stad uit vanuit de burcht Millo, terwijl Joab de rest van Jeruzalem herbouwde.

9. David werd steeds beroemder en machtiger, want de Here van de hemelse legers stond aan zijn kant.

10. Dit zijn de namen van de moedigste helden onder Davids mannen. Zij oefenden veel druk uit op de leiders van Israël om hem tot hun koning te maken, zoals de Here had voorzegd:

11. Jasobam, de zoon van Hachmoni, was de voornaamste van de drie grootste helden onder Davids mannen. Hij doodde eens driehonderd mannen met zijn speer.

12. De tweede van de drie was Eleazar, de zoon van de Ahohiet Dodo.

13. Hij bevond zich in Davids gezelschap tijdens de veldslag tegen de Filistijnen bij Pas-Dammim. Het Israëlitische leger bevond zich in een akker met gerst, maar sloeg al gauw op de vlucht.

14. Hij hield echter stand, midden op de akker, heroverde hem en doodde de Filistijnen. De Here schonk door hem een grote overwinning.