Het Boek

1 Korinthiërs 9:7-19 Het Boek (HTB)

7. Hebt u wel eens gehoord van een soldaat die zijn eigen soldij moet betalen? Of van een wijnbouwer die zijn eigen druiven niet mag eten? Of van een herder die de melk van zijn eigen vee niet mag drinken?

8. Dit zijn maar enkele voorbeelden uit het dagelijks leven. Maar de wet van Mozes zegt hetzelfde.

9. Daarin staat: ‘U mag een os geen muilband omdoen, terwijl hij uw koren dorst,’ het dier moet zo nu en dan een hap kunnen nemen. Zou God dan alleen ossen op het oog hebben of ook ons?

10. Natuurlijk is dat voor ons geschreven! Want zowel wie ploegt als wie de oogst binnenhaalt, moet op een deel van de oogst kunnen rekenen. Zo moeten ook de apostelen hun werk kunnen doen in de hoop dat er voor hen gezorgd zal worden.

11. Wij hebben geestelijk zaad in u gezaaid. Is het dan teveel gevraagd dat wij eten en drinken oogsten?

12. Als andere apostelen door de gelovigen verzorgd worden, hebben wij daar toch ook recht op? Maar wij hebben van dat recht geen gebruik gemaakt. Wij hebben er niet over gesproken omdat u anders misschien niet had geluisterd naar het goede nieuws van Jezus Christus.

13. Weet u niet dat de mannen die in het huis van God werken, eten wat in dat huis gebracht wordt? En dat zij die voor het altaar zorgen, een deel krijgen van het offer dat op het altaar wordt gelegd?

14. Zo heeft de Here ook gezegd dat de mensen die het goede nieuws brengen, moeten worden onderhouden door de mensen die dat goede nieuws ontvangen.

15. Maar ik heb nooit van dat recht gebruik gemaakt. En ik schrijf dit ook niet om daar verandering in te brengen. Ik zou nog liever van honger omkomen dan mij de voldoening te laten afnemen dat ik u het goede nieuws gebracht heb zonder er loon voor te krijgen.

16. Want als ik het goede nieuws bekendmaak, heb ik geen reden om trots te zijn. Ik kan gewoon niet anders. Het zou er slecht voor mij uitzien, als ik het niet bekendmaakte.

17. Als ik dit werk uit vrije wil deed, zou ik een beloning krijgen. Maar dat is niet zo, ik doe eenvoudig wat de Here mij heeft opgedragen.

18. Krijg ik dan helemaal geen loon? Jawel, mijn loon is de voldoening het goede nieuws voor niets te mogen brengen. Daarom maak ik niet ten volle gebruik van mijn rechten.

19. Want hoewel ik een vrij man ben, heb ik mij aan alle mensen ondergeschikt gemaakt om er zoveel mogelijk voor Christus te winnen.