Het Boek

1 Korinthiërs 14:4-20 Het Boek (HTB)

4. Als iemand in een klanktaal spreekt, bouwt hij zichzelf op. Maar als iemand woorden van God doorgeeft, bouwt hij de gemeente op.

5. Ik zou graag willen dat u allemaal in klanktalen sprak, maar nog liever dat u woorden van God doorgaf, want dat is veel belangrijker. Als u iets in een klanktaal zegt, heeft de gemeente er alleen iets aan als u uitlegt wat het betekent.

6. Wat voor nut heeft het, broeders en zusters, als ik bij u kom en in klanktalen spreek? Maar het is heel anders als ik u in verstaanbare taal vertel wat God mij duidelijk maakte. Als ik u bekendmaak wat u nog niet weet of wat ik van God moet doorgeven. Of als ik u iets leer.

7. Denk maar eens aan muziekinstrumenten. De fluit en de citer bijvoorbeeld. Als er zomaar wat op geblazen of getokkeld wordt, zal geen mens er enige melodie in horen.

8. En hoe moeten soldaten zich voor de strijd klaarmaken als de trompet geen duidelijk signaal geeft?

9. Wel, als u een taal spreekt die niemand verstaat, gaan uw woorden verloren in de lucht.

10. Er worden in de wereld vele talen gesproken.

11. Maar als iemand iets tegen mij zegt in een taal die ik niet versta, blijven wij vreemden voor elkaar.

12. Dus moet u, omdat u zo vurig naar de gaven van de Geest verlangt, proberen uit te blinken in díe gaven waar de gemeente door opgebouwd wordt.

13. Daarom moet iemand die in klanktalen spreekt, God vragen of hij het ook mag uitleggen.

14. Want als ik in een klanktaal bid, is het mijn géést die bidt, mijn verstand staat erbuiten.

15. Wat ik hiermee wil zeggen, is dat ik zal bidden met mijn geest én bidden met mijn verstand, ik zal tot eer van God zingen met mijn geest én zingen met mijn verstand.

16. Want als u alleen met uw geest God prijst en dankt, hoe kan dan een belangstellende die daar ook is, zeggen of hij het met u eens is? Hij verstaat er immers niets van!

17. U dankt wel goed, maar een ander wordt er niet door opgebouwd.

18. Ik dank God dat ik, als ik alleen ben, meer dan u allemaal in klanktalen spreek.

19. Maar als ik met andere gelovigen samen ben, zeg ik liever vijf woorden met mijn verstand dan duizenden in een klanktaal.

20. Vrienden, denk niet als kinderen, maar wees volwassen in uw denken. Alleen in het kwaad moet u onmondig zijn.