Het Boek

1 Korinthiërs 14:13-16 Het Boek (HTB)

13. Daarom moet iemand die in klanktalen spreekt, God vragen of hij het ook mag uitleggen.

14. Want als ik in een klanktaal bid, is het mijn géést die bidt, mijn verstand staat erbuiten.

15. Wat ik hiermee wil zeggen, is dat ik zal bidden met mijn geest én bidden met mijn verstand, ik zal tot eer van God zingen met mijn geest én zingen met mijn verstand.

16. Want als u alleen met uw geest God prijst en dankt, hoe kan dan een belangstellende die daar ook is, zeggen of hij het met u eens is? Hij verstaat er immers niets van!