Het Boek

1 Korinthiërs 14:10-25 Het Boek (HTB)

10. Er worden in de wereld vele talen gesproken.

11. Maar als iemand iets tegen mij zegt in een taal die ik niet versta, blijven wij vreemden voor elkaar.

12. Dus moet u, omdat u zo vurig naar de gaven van de Geest verlangt, proberen uit te blinken in díe gaven waar de gemeente door opgebouwd wordt.

13. Daarom moet iemand die in klanktalen spreekt, God vragen of hij het ook mag uitleggen.

14. Want als ik in een klanktaal bid, is het mijn géést die bidt, mijn verstand staat erbuiten.

15. Wat ik hiermee wil zeggen, is dat ik zal bidden met mijn geest én bidden met mijn verstand, ik zal tot eer van God zingen met mijn geest én zingen met mijn verstand.

16. Want als u alleen met uw geest God prijst en dankt, hoe kan dan een belangstellende die daar ook is, zeggen of hij het met u eens is? Hij verstaat er immers niets van!

17. U dankt wel goed, maar een ander wordt er niet door opgebouwd.

18. Ik dank God dat ik, als ik alleen ben, meer dan u allemaal in klanktalen spreek.

19. Maar als ik met andere gelovigen samen ben, zeg ik liever vijf woorden met mijn verstand dan duizenden in een klanktaal.

20. Vrienden, denk niet als kinderen, maar wees volwassen in uw denken. Alleen in het kwaad moet u onmondig zijn.

21. In de Boeken staat geschreven: ‘God zal buitenlanders sturen die in onverstaanbare talen tot het volk spreken, maar zij zullen niet naar Hem luisteren.’

22. Daaruit blijkt wel dat de klanktalen de óngelovigen iets duidelijk moeten maken en niet de gelovigen. Maar de verstaanbare woorden die namens God worden gesproken, zijn voor de gelovigen en niet voor de ongelovigen.

23. Anderzijds zal een ongelovige of belangstellende zeggen dat u dol geworden bent als hij in de gemeente komt en ieder in onverstaanbare talen hoort spreken.

24. Maar als u allemaal namens God spreekt, wordt zo iemand overtuigd en zal hij tot inzicht komen, omdat zijn geweten gaat spreken.

25. Wat er in hem omgaat, komt aan het licht. Dan zal hij op zijn knieën vallen, God aanbidden en openlijk erkennen dat God bij u is.