Het Boek

1 Korinthiërs 10:2-20 Het Boek (HTB)

2. Die ervaring was hun doop als het volk van Mozes.

3. God zorgde ervoor dat zij allemaal geestelijk eten

4. en drinken kregen, voorbeelden van geestelijke waarheden. Dat drinken kregen zij uit de geestelijke rots die met hen meeging, en die rots was Christus.

5. Toch was God niet tevreden over de meesten van hen, Hij sloeg hen neer in de woestijn.

6. Die gebeurtenissen zijn een les voor ons, wij moeten niet naar slechte dingen verlangen zoals zij.

7. Loop ook niet achter andere goden aan, zoals sommigen van hen deden. In de Boeken staat: ‘Zij gingen zitten om te eten en te drinken en ze stonden op om losbandig te dansen.’

8. Pas daarvoor op. Laten wij ook geen ontucht plegen, zoals sommigen van hen, want daarom stierven er op één dag drieëntwintigduizend van hen.

9. Wij moeten het geduld van de Here niet op de proef stellen, zoals sommigen van hen deden, want daarom stierven zij aan slangenbeten.

10. En mopper niet tegen God, zoals sommigen van hen, want daarom trof hun de dood.

11. Dat is allemaal met hen gebeurd om een voorbeeld te stellen. En het is opgeschreven als een waarschuwing voor ons, die in het einde van de tijd leven.

12. Als u denkt dat u nooit zover zult gaan, moet u oppassen om niet te zondigen.

13. De beproevingen die u hebt ondergaan, zijn niet ongewoon. God is trouw, Hij zal ervoor zorgen dat de beproevingen u niet teveel worden. Hij zal ook een uitweg uit de beproevingen geven, zodat u er tegen opgewassen bent.

14. Houd u daarom, lieve vrienden, ver van de verering van afgoden.

15. U bent verstandige mensen, beoordeel zelf of ik gelijk heb.

16. Als wij aan de tafel van de Here drinken uit de beker, Hem danken en zijn zegen vragen, hebben wij toch samen deel aan het bloed van Christus? En als wij het brood breken, hebben wij toch samen deel aan zijn lichaam?

17. Want al zijn wij met velen, wij zijn één lichaam omdat we allemaal van dat ene brood eten.

18. Denk maar eens aan het natuurlijke volk van Israël: door van de offers te eten, is het betrokken bij het altaar waarop de offers gebracht worden.

19. Wil ik hiermee zeggen dat een offer voor een afgod toch een echt offer is? Of dat zo'n afgod echt is?

20. Verre van dat! Wat ik wil zeggen, is dat de mensen die zo'n afgod een offer brengen, in feite een offer aan boze geesten brengen en niet aan God. En ik wil niet dat u iets met de boze geesten te maken hebt.