Het Boek

1 Koningen 8:26-40 Het Boek (HTB)

26. Ja, God van Israël, vervul ook deze belofte die U mijn vader David hebt gedaan.

27. Is het echt wel mogelijk dat U op aarde zou willen wonen? Zelfs de hoogste hemelen kunnen U niet bevatten, laat staan deze tempel die ik heb gebouwd.

28. Hoor nu mijn gebed en luister naar mijn smeken, Here, mijn God. Beantwoord mijn roepen en luister naar het gebed van uw dienaar.

29. Waak alstublieft dag en nacht over deze tempel, deze plaats waarin U, zoals U hebt beloofd, zult wonen om naar mij te luisteren wanneer ik tot U bid.

30. Luister naar elke smeekbede van het volk Israël wanneer de mensen naar deze plaats komen om te bidden. Ja, luister vanuit de hemel, waar U woont en als U het hoort, vergeeft U dan alstublieft.

31. Als een man wordt beschuldigd van een misdaad en hier, staande voor uw altaar, zweert dat hij het niet heeft gedaan,

32. luister dan vanuit de hemel naar hem en doe wat juist is: geef de schuldige zijn verdiende loon en beloon de oprechte naar zijn verdienste.

33-34. En als uw onderdanen zondigen en hun vijanden verslaan hen, luister dan vanuit de hemel naar hen en vergeef hen als zij zich willen bekeren en opnieuw belijden dat U hun God bent. Breng hen dan terug naar dit land dat U hun voorouders hebt gegeven.

35-36. Als de hemelen zijn gesloten en er geen regen valt wegens hun zonde, luister dan vanuit de hemel en vergeef hen als zij op deze plaats bidden en uw naam aanroepen. Help hen dan om—nadat U hen hebt gestraft—de goede wegen te bewandelen en stuur regen naar het land dat U uw volk hebt gegeven.

37. Als in het land hongersnood heerst of het wordt getroffen door plantenziekten of schadelijke insecten, zoals sprinkhanen of kevers, of als Israëls vijanden haar steden belegeren of als de mensen lijden onder een epidemie of een plaag—of wat voor problemen ook maar—

38-39. luister dan als zij hun zonde beseffen en bij deze tempel bidden, luister vanuit de hemel, vergeef en antwoord hen die een eerlijke bekentenis hebben afgelegd. U kent immers ieders hart.

40. Op die manier zullen zij leren ontzag voor U te hebben, terwijl zij wonen in dit land dat U hun voorouders gaf.