BasisBijbel

Zacharia 14:4-15 BasisBijbel (BB)

4. In die tijd zal Hij aan de oostkant van Jeruzalem op de Olijfberg gaan staan. Dan zal de Olijfberg van oost naar west in tweeën splijten. Er zal een heel groot dal ontstaan. De ene helft van de berg zal naar het noorden verschuiven en de andere helft naar het zuiden.

5. Door dat dal zullen jullie wegvluchten, naar Azal. Want het dal zal tot aan Azal komen. Jullie zullen vluchten zoals jullie voorouders gevlucht zijn voor de aardbeving in de tijd van koning Uzzia van Juda. Dan zal mijn Heer God komen met al zijn heiligen.

6. In die tijd zal er helemaal geen licht zijn. Het zal aardedonker zijn.

7. Er zal geen verschil zijn tussen dag nacht. Alleen de Heer weet wanneer dat gaat gebeuren. Maar aan het eind daarvan komt er weer licht.

8. Er zal in die tijd een rivier uit Jeruzalem stromen, een rivier met water dat leven geeft. De ene helft zal naar de zee in het oosten [ (= de Dode Zee) ], stromen, en de andere helft naar de zee in het westen [ (= de Middellandse Zee) ]. Zomer en winter zullen ze stromen.

9. En de Heer zal Koning worden van de hele aarde. In die tijd zal de Heer de Enige zijn. Hij zal Eén zijn.

10. Het hele land zal een vlakte worden, van Geba [ in het noorden ] tot Rimmon [ in het zuiden ]. En Jeruzalem zal hoog boven alles liggen en daar voor altijd blijven bestaan. Heel Jeruzalem, vanaf de Benjaminpoort tot aan de Oude Poort, de Hoekpoort, en vanaf de Hananeltoren tot aan de druivenpersen van de koning, zal heel hoog liggen.

11. De mensen zullen er weer gaan wonen. De stad zal nooit meer verwoest worden. De mensen zullen er veilig wonen."

12. [ De Heer zegt: ] "Dan zal de Heer met een vreselijke ramp alle volken straffen die Jeruzalem aanvallen. Terwijl ze nog op hun voeten staan, zal hun vlees wegbranden van hun botten. Ook zullen hun ogen wegbranden in hun kassen en zal hun tong wegbranden in hun mond.

13. En in die tijd zal de Heer de mensen zó in paniek brengen, dat ze elkaar zullen aanvallen en doden.

14. De bewoners van Juda zullen Jeruzalem komen helpen. Ze zullen een enorme buit veroveren van de andere volken: goud, zilver en heel veel kleren.

15. En de paarden, ezels en kamelen, alle dieren die bij de legers van de vijand hoorden, zullen door dezelfde ramp worden getroffen als de mensen.