BasisBijbel

Zacharia 11:7-11 BasisBijbel (BB)

7. Toen werd Ik herder van de schapen die voor de slacht zijn, omdat ze zo mishandeld zijn. En Ik nam twee herdersstaven. De ene staf noemde Ik 'Vriendelijkheid,' de andere staf noemde Ik 'Eenheid.' En Ik hoedde de kudde.

8. In één maand doodde Ik drie [ slechte ] herders. Want Ik had genoeg van hen. Ook hadden zij een hekel aan Mij.

9. Toen zei Ik: 'Ik zal niet langer jullie herder zijn. Sterf dan maar. Word maar vernietigd. En laten de overblijvers elkaar maar opeten!'

10. En Ik brak mijn staf 'Vriendelijkheid' in stukken. Zo maakte Ik een einde aan het verbond dat Ik met al deze volken had gesloten.

11. Dus kwam er in die tijd een eind aan het verbond. De mishandelde schapen, die naar Mij uitkeken, begrepen daardoor dat dit een woord van de Heer was.