BasisBijbel

Zacharia 6:4-15 BasisBijbel (BB)

4. Ik vroeg aan de engel die met mij sprak: "Wat betekent dit, heer?"

5. De engel antwoordde mij: "Deze paarden en wagens zijn de vier winden die bij de Heer van de hele aarde vandaan komen.

6. De wagen met de zwarte paarden gaat naar het Noorderland. De wagen met de witte paarden gaat hen achterna naar het land dat ten westen daarvan ligt. De gevlekte paarden gaan naar het Zuiderland."

7. De sterke paarden kwamen aandraven. Ze wachtten ongeduldig tot de Engel het teken zou geven dat ze mochten gaan. De Engel zei: "Ga, trek rond over de aarde." Ze gingen en trokken rond over de aarde.

8. Toen riep de Engel naar mij: "Let op! De paarden en wagens die naar het Noorderland zijn gegaan, brengen daar mijn Geest tot rust. "

9. De Heer zei tegen mij:

10. "Ga naar het huis van Josia, de zoon van Zefanja. Daar zijn Heldai, Tobia en Jedaja die uit Babel teruggekomen zijn.

11. Maak van het zilver en het goud dat ze meegebracht hebben [ twee ] kronen. Zet één daarvan op het hoofd van de hogepriester Jozua, de zoon van Jozadak.

12. Zeg tegen hem: 'Dit zegt de Heer van de hemelse legers: Er zal een man komen, die 'jonge tak' genoemd zal worden. Hij zal in dit land ontstaan en opgroeien. Hij zal de tempel van de Heer bouwen.

13. Ja, Hij zal de tempel van de Heer bouwen en Hij zal als koning geëerd worden en als koning heersen. Hij zal ook priester zijn. Hij zal koning en priester tegelijk zijn, in vrede.'

14. Helem, Tobia, Jedaja en Zefanja's zoon Hen moeten de kronen in de tempel bewaren, als herinnering.

15. Van ver zullen er mensen komen om aan de tempel van de Heer te bouwen."– Wanneer dat gebeurt, zullen jullie weten dat de Heer van de hemelse legers mij naar jullie heeft gestuurd. Dit alles zal gebeuren als jullie ijverig doen wat jullie Heer God zegt.