Zacharia

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14

BasisBijbel

Zacharia 13 BasisBijbel (BB)

1. [ De Heer zegt: ] "In die tijd zal er een bron geopend worden voor de familie van David en voor de bewoners van Jeruzalem. In die bron zullen alle onreinheid en alle schuld afgewassen kunnen worden."

2. [ De Heer zegt: ] "In die tijd, zegt de Heer van de hemelse legers, zal Ik de afgoden helemaal wegdoen uit het land. De mensen zullen zelfs de namen ervan vergeten. Ook de leugen-profeten en alle andere dingen die het land bederven zal Ik uit het land wegdoen.

Jeruzalem zal worden aangevallen, maar wordt door de Heer gered (vervolg)

3. Als iemand nog zal willen doen alsof hij een profeet is, zullen zijn eigen ouders tegen hem zeggen: 'Jij zegt wel dat je namens de Heer spreekt, maar het zijn allemaal leugens. Je mag niet in leven blijven.' En zijn eigen ouders zullen hem doden.

4. In die tijd zullen alle leugen-profeten voor schut komen te staan. Want wat zij zeggen, zal niet gebeuren. Ze zullen geen profetenmantel meer durven aantrekken om te doen alsof ze profeet zijn.

5. Ze zullen zeggen: 'Nee hoor, ik ben geen profeet. Ik werk op het land. Toen ik nog kind was, heeft iemand mij gekocht om bij hem op het land te werken.'

6. En als ze hem vragen: 'Wat zijn dat dan voor littekens op je handen?' dan zal hij zeggen: 'Die heb ik opgelopen bij mijn vrienden.' "

7. [ De Heer zegt: ] "De Heer van de hemelse legers zegt: Zwaard, word wakker en dood mijn herder! Dood de man die naast Mij gaat, zodat zijn schapen verdwalen. Maar voor een klein deel van de kudde zal Ik blijven zorgen.

Gods straf voor de schapen

8. Tweederde van de kudde in het hele land zal sterven. Maar één derde deel zal in het land overblijven, zegt de Heer.

9. Dat derde deel zal Ik in het vuur [ van ellende ] houden om het te zuiveren. Net zoals je zilver en goud in het vuur houdt om het te smelten en zuiver te maken. Dan zullen ze Mij om hulp roepen en Ik zal hen antwoorden. Ik zal zeggen: 'Mijn volk!' En zij zullen zeggen: 'Onze Heer God!' "