BasisBijbel

Spreuken 6:1-17 BasisBijbel (BB)

1. Mijn zoon, stel dat je borg bent gaan staan voor iemand anders,en dat je hem je erewoord hebt gegeven.

2. Als je zo door je eigen woorden in de val bent gelopen,als je gevangen bent geraakt door de beloften die je hebt gedaan,

3. dan ben je in de macht gekomen van die ander!Mijn zoon, doe dan het volgende om je daaruit te redden.Ga naar die man toe en smeek hemom je niet aan je beloften te hoeven houden.

4. Gun jezelf geen rust,ga niet naar bed,

5. maar zorg dat je aan hem ontsnapt,zoals een hert ontsnapt aan de jager,zoals een vogel ontsnapt aan het vangnet.

6. Kijk naar de mieren, luiwammes,kijk hoe ze leven, en leer daar iets van.

7. Want ook al hebben ze geen aanvoerder, geen leider en geen koning,

8. toch verzamelen ze in de zomer alvast hun eten [ voor de winter ].In de oogsttijd verzamelen ze voedsel.

9. Maar jij, luiwammes, hoelang blijf je nog liggen?Wanneer sta je eindelijk eens op?

10. 'Nog even slapen, nog even soezen,nog even lekker liggen met de handen achter mijn hoofd' –

11. Maar daar komt de armoede al op je af, zo snel als een hardloper.Gebrek overvalt je als een rover.

12. Mensen die alleen maar liegen en bedriegen,zijn nietsnutten en brengen alleen maar ongeluk.

13. Ze knipogen veelbetekenend,geven elkaar seintjes met hun voeten,wijzen met hun vinger.

14. Ze zitten vol oneerlijke en misdadige plannen.Ze lokken ruzies uit.

15. Daarom loopt het plotseling slecht met hen af.In één ogenblik is er niets van hen over.

16. De volgende zes dingen haat de Heer,nee, zelfs zeven vindt Hij walgelijk:

17. ogen die trots kijken, een tong die liegt,handen die onschuldige mensen doden,