BasisBijbel

Spreuken 19:9-14 BasisBijbel (BB)

9. Iemand die tegen de rechter liegtzodat een onschuldig mens wordt veroordeeld,moet gestraft worden. Hij verdient de doodstraf.

10. Rijkdom hoort niet bij een dwaas.Nog veel minder hoort een slaaf te heersen over rijken.

11. Mensen die verstandig zijn, worden niet snel boos.Ze kiezen er liever voor een ander zijn fouten te vergeven.

12. De boosheid van een koning is zo angstaanjagend als het brullen van een leeuw.Zijn tevredenheid is zo aangenaam als de dauw op het gras.

13. Een dwaze zoon is een ramp voor zijn ouders.Een vrouw die aldoor met haar man ruzie maakt is net zo erg als een lekkend dak.

14. Huis en bezit erf je van je ouders.Maar een verstandige vrouw is een geschenk van de Heer.