BasisBijbel

Spreuken 19:2-14 BasisBijbel (BB)

2. Het is verkeerd als je je verstand niet gebruikt.Als je te haastig bent, doe je al gauw verkeerd tegen een ander.

3. Door zijn eigen dwaasheid loopt het verkeerd af met een mens.Maar daarvan geeft hij de Heer de schuld.

4. Rijke mensen hebben veel vrienden.Maar als ze arm worden, laten hun vrienden hen in de steek.

5. Iemand die tegen de rechter liegtzodat een onschuldig mens wordt veroordeeld,moet gestraft worden. Hij mag zijn straf niet ontlopen.

6. Velen vragen om gunsten van belangrijke mensen.Iedereen wil bevriend zijn met iemand die geschenken uitdeelt.

7. Iemand die arm is, is niet geliefd bij zijn broers.Vrienden blijven zelfs nog veel verder bij hem uit de buurt.Als hij om hulp vraagt, is er niemand die naar hem luistert.

8. Wees verstandig – dat beschermt je leven.Wees wijs – dan vind je geluk.

9. Iemand die tegen de rechter liegtzodat een onschuldig mens wordt veroordeeld,moet gestraft worden. Hij verdient de doodstraf.

10. Rijkdom hoort niet bij een dwaas.Nog veel minder hoort een slaaf te heersen over rijken.

11. Mensen die verstandig zijn, worden niet snel boos.Ze kiezen er liever voor een ander zijn fouten te vergeven.

12. De boosheid van een koning is zo angstaanjagend als het brullen van een leeuw.Zijn tevredenheid is zo aangenaam als de dauw op het gras.

13. Een dwaze zoon is een ramp voor zijn ouders.Een vrouw die aldoor met haar man ruzie maakt is net zo erg als een lekkend dak.

14. Huis en bezit erf je van je ouders.Maar een verstandige vrouw is een geschenk van de Heer.