BasisBijbel

Spreuken 19:13-24 BasisBijbel (BB)

13. Een dwaze zoon is een ramp voor zijn ouders.Een vrouw die aldoor met haar man ruzie maakt is net zo erg als een lekkend dak.

14. Huis en bezit erf je van je ouders.Maar een verstandige vrouw is een geschenk van de Heer.

15. Luie mensen verslapen hun tijd.Mensen die niets uitvoeren, zullen honger lijden.

16. Als je je aan de wet [ van God ] houdt, bewaar je je leven.Maar als je je er niets van aantrekt, zul je sterven.

17. Als je iets aan een arm mens geeft, leen je dat als het ware uit aan de Heer:Híj zal het je teruggeven door je ervoor te belonen.

18. Straf je zoon, voordat het te laat is.Maar zorg ervoor dat je niet zo ver gaat dat je hem doodt.

19. Een mens die driftig is, zal daarvan de gevolgen moeten dragen.Laat hem zijn straf krijgen, want als je dat probeert te voorkomen,zul je hem steeds opnieuw moeten redden.

20. Luister naar goede raad en laat je opvoeden.Uiteindelijk zal dat je wijs maken.

21. Mensen maken allerlei plannen.Maar wat de Heer van plan is, gebeurt.

22. Een mens wil graag hulpvaardig zijn.Toch kun je beter toegeven dat je te arm bent om te helpen,dan dingen beloven die je niet waar kan maken.

23. Diep ontzag voor de Heer houdt je in leven.Alleen daardoor zal het goed met je gaan. Er zal je niets overkomen.

24. Een lui mens houdt zijn handen in zijn zakken.Hij is nog te lui om ze eruit te halen om te eten.