Spreuken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28

BasisBijbel

Spreuken 12 BasisBijbel (BB)

Spreuken van Salomo (vervolg)

1. Je bent verstandig als je naar een waarschuwing luistert.Maar als je dat niet doet, ben je onverstandig.

2. De Heer is blij met een goed mens.Maar slechte mensen straft Hij.

3. Slechte mensen komen ten val.Maar goede mensen staan zo stevig als een boomdie zijn wortels diep in de grond heeft.

4. Een goede vrouw is een kroon voor haar man.Maar een vrouw die hem voor schut zet, is als een ziekte in zijn botten.

5. Goede mensen bedenken alleen eerlijke en rechtvaardige dingen.Slechte mensen zijn alleen maar kwaad van plan.

6. De woorden van slechte mensen zijn dodelijk.Maar de woorden van eerlijke mensen brengen redding.

7. Slechte mensen komen ten val en zijn er niet meer.Maar de familie van goede mensen zal altijd blijven bestaan.

8. Hoe verstandiger een mens is, hoe meer hij wordt geprezen.Maar een dwaas mens wordt geminacht.

9. Het is beter om niet rijk te zijn en maar één knecht te hebben,dan te doen alsof je heel rijk bent terwijl je nauwelijks iets te eten hebt.

10. Goede mensen weten hoe ze voor hun vee moeten zorgen.Slechte mensen zijn alleen maar wreed.

11. Als je op je akker werkt, zul je voldoende te eten hebben.Maar als je alleen met nietsnutten omgaat, heb je geen verstand.

12. Slechte mensen zijn jaloers op de rijkdom van andere slechte mensen.Maar [ alleen ] wat goede mensen doen, levert werkelijk iets op.

13. Een leugenaar loopt door zijn eigen leugens in de val.Maar een goed mens wordt uit zijn moeilijkheden gered.

14. Als je goede dingen zegt, zal het daardoor met jezelf ook goed gaan.Je wordt beloond voor de goede dingen die je hebt gedaan.

15. Een dwaas vindt altijd dat hij op de goede weg is.Maar iemand die wijs is, luistert naar goede raad.

16. Een dwaas laat het onmiddellijk merken als hij kwaad is.Maar een verstandig mens verbergt het.

17. Een getuige die de waarheid spreekt, werkt mee aan rechtvaardige rechtspraak.Een getuige die liegt, werkt mee aan bedrog.

18. De woorden van sommige mensen lijken op messteken.Maar de woorden van wijze mensen zijn genezend.

19. De waarheid zal altijd blijven bestaan.Leugens komen altijd snel aan het licht.

20. Slechte mensen zitten vol leugens en bedrog.Maar mensen die op vrede uit zijn, zijn vol blijdschap.

21. Goede mensen zullen nooit door rampen worden getroffen.Maar slechte mensen overkomt de ene ramp na de andere.

22. De Heer haat het als mensen liegen.Maar Hij is blij met mensen die te vertrouwen zijn.

23. Wijze mensen houden zich stil over hun wijsheid.Maar dwaze mensen bazuinen hun dwaasheid rond.

24. IJverige mensen worden machtig.Maar luie mensen komen in slavernij.

25. Iemand die zich zorgen maakt, wordt treurig.Maar van een vriendelijk woord wordt een mens blij.

26. Een goed mens geeft goede raad aan andere mensen.Maar een slecht mens brengt anderen op een dwaalspoor.

27. Een luie jager heeft niets te braden.Maar een ijverig mens wordt rijk.

28. Een goed mens zal leven vinden.Maar slechte mensen komen uit bij de dood.