BasisBijbel

Romeinen 9:12-18 BasisBijbel (BB)

12. Toen ze in verwachting was [ van een tweeling ], zei God tegen haar: "De oudste zal de jongste dienen." God had dat al besloten toen haar kinderen nog niet waren geboren. Geen van beiden had dus nog goede of slechte dingen gedaan. Daarmee liet God zien dat Hij de één uitkoos, en de ander niet. Niet omdat de één beter was dan de ander, maar alleen omdat God hem nu eenmaal uitkoos voor zijn plan.

13. Er staat in de Boeken: "Ik hield van Jakob, maar niet van Ezau."

14. Wat moeten we hier dan van denken? Dat God oneerlijk is? Helemaal niet!

15. Want Hij zei tegen Mozes: "Ik ben goed voor wie Ik wil, en Ik ben vriendelijk voor wie Ik wil."

16. Of God iemand ergens voor uitkiest, heeft dus niet te maken met of die persoon dat wil, of met hoe die persoon leeft. Maar het is gewoon Gods keus dat Hij goed voor hem wil zijn.

17. De Boeken zeggen [ bijvoorbeeld ] over de Farao: "Ik heb u koning gemaakt, om door u aan de hele wereld te laten zien hoe machtig Ik ben."

18. God is dus goed voor wie Hij wil en Hij maakt koppig wie Hij wil.