BasisBijbel

Romeinen 7:11-26 BasisBijbel (BB)

11. Want door de wet kreeg het kwaad macht over mij. Het kwaad gebruikte de wet [ als wapen ] om mij verkeerde dingen te laten doen. Zo werd ik schuldig en verdiende ik de dood.

12. Maar de wet op zichzelf is heilig. En wat de wet van ons vraagt, is heilig en rechtvaardig en goed.

13. Heeft iets goeds mij dan gedood? Nee, helemaal niet! Maar het kwaad heeft iets goeds gebruikt [ (namelijk de wet) ] om mij te doden. Dat laat wel heel duidelijk zien hoe slecht het kwaad is.

14. We weten dat de wet [ van Mozes ] een geestelijke wet is. Maar ík ben van vlees en bloed en een slaaf van het kwaad.

15. En ik begrijp zelf niet wat ik aan het doen ben. Want ik doe niet wat ik zou wíllen doen. Maar ik doe juist dat wat ik níet wil doen omdat het slecht is.

16. Als ik dus doe wat ik níet wil doen, geef ik toe dat de wet gelijk heeft en goed is.

17. Maar dan ben ik het dus niet zelf, die verkeerde dingen doe. Maar het kwaad in mij doet dat.

18. Want ik weet dat in mijzelf (en daarmee bedoel ik in mijn oude 'ik' ) niets goeds woont. Want ik wíl het goede wel doen, maar het lukt me niet.

19. Want ik doe niet het goede dat ik zou wíllen doen, maar ik doe juist het slechte dat ik níet wil doen.

20. Als ik nu juist doe wat ik níet wil, dan komt dat niet door mijzelf, maar door het kwaad dat in mij zit.

21. En zo gaat het altijd: als ik het goede wil doen, zorgt het kwaad in mij ervoor dat ik het slechte doe.

22. Want met mijn geest en mijn verstand wil ik graag doen wat de wet van God vraagt.

23. Maar mijn 'ik' strijdt tegen mijn verstand en wil andere dingen doen. Zo word ik een gevangene van het kwaad dat in mij zit.

24. Wat een vreselijke toestand! Wie kan mij bevrijden van dit 'ik' waar het kwaad in woont dat mij doodt?

25. Prijs God: Jezus Christus!

26. Het zit dus zo: met mijn geest en mijn verstand wil ik graag gehoorzaam zijn aan de wet van God. Maar mijn 'ik' gehoorzaamt aan 'de wet van het kwaad.'