BasisBijbel

Romeinen 3:10-25 BasisBijbel (BB)

10. Dat staat ook in de Boeken:

11. "Niemand leeft zoals God het wil, helemaal niemand. Niemand is verstandig. Niemand verlangt werkelijk naar God.

12. Iedereen doet wat hij zelf wil. Niemand leeft zoals God het wil. Niemand doet iets goeds, helemaal niemand.

13. Hun woorden brengen alleen maar dood en ellende. Ze liegen en bedriegen. Hun woorden lijken wel vergif.

14. Ze vloeken en ze schelden.

15. Ze staan altijd klaar om iemand te vermoorden.

16. Overal laten ze een spoor van verwoesting en ellende achter.

17. Ze weten niet hoe ze in vrede kunnen leven.

18. Ze hebben geen enkel ontzag voor God."

19. Nu is het logisch dat de wet [ van Mozes ] spreekt tegen díe mensen voor wie de wet geschreven is[ , namelijk de Joden ]. Zo kan dus niemand beweren dat hij geen schuld heeft. Iedereen zal aan God moeten toegeven dat hij schuldig is en straf verdient.

20. Want niemand kan, door zich precies aan de wet te houden, door God vrijgesproken worden van schuld. De wet zorgt er namelijk niet voor dat mensen gaan leven zoals God het wil. De wet laat hun alleen zien dat ze níet leven zoals God het wil.

21. Nu heeft God een manier gegeven om de mensen vrij te spreken van hun schuld. Maar buiten de wet om. In de wet [ van Mozes ] en in de boeken van de profeten wordt daar al over gesproken.

22. Iedereen kan nu vrijgesproken worden, door te geloven in Jezus Christus. Het maakt voor God niet uit wie of wat je bent.

23. Want álle mensen zijn ongehoorzaam aan God. Daardoor moeten álle mensen leven zonder de heerlijke aanwezigheid van God [ in hun leven ].

24. Maar door Gods liefdevolle goedheid worden ze vrijgesproken van hun schuld. Niet omdat ze dat verdienen, maar dankzij Jezus Christus.

25. God heeft Hém gegeven als manier om de vriendschap tussen God en de mensen te herstellen. Namelijk door Jezus' dood. Mensen die dat geloven, kunnen vergeving krijgen voor wat ze verkeerd gedaan hebben. Eerst heeft God de ongehoorzaamheid van de mensen ongestraft gelaten. Dat was in de tijd vóór Jezus' dood.