BasisBijbel

Richters 20:26-46 BasisBijbel (BB)

26. Toen trok het hele leger zich terug naar Bet-El. Daar treurden ze bij de Heer. Ze aten de hele dag niets, tot de avond. En ze brachten offers aan de Heer.

27. Opnieuw vroegen ze de Heer om raad. In die tijd stond daar in Bet-El de kist van het verbond van God.

28. Pinehas was in die tijd de hogepriester. Hij was de zoon van Eleazar, die een zoon was van Aäron. Hij vroeg de Heer: "Moeten we opnieuw strijden tegen de stam van Benjamin, tegen mannen van ons eigen volk, of moeten we ermee ophouden?" De Heer zei: "Ga. Morgen geef Ik jullie de overwinning."

29. Toen legde Israël hinderlagen rond Gibea.

30. Op de derde dag stelden de Israëlieten hun leger net zo op als de vorige keren.

31. Weer kwam het leger van Benjamin hun tegemoet vanuit de stad. Het werd door de Israëlieten ver bij de stad vandaan gelokt. Net als de vorige keren werd er een aantal Israëlieten gedood op de weg naar Bet-El en op de weg door het veld naar Gibea. Ongeveer 30 mannen doodden ze.

32. Daardoor dachten ze dat ze de Israëlieten verslagen hadden, net als de vorige keer. Maar de Israëlieten hadden afgesproken: "We doen alsof we vluchten. Zo lokken we hen van de stad weg, naar de wegen."

33. Daarom trokken de Israëlieten zich terug naar Baäl-Tamar.

34. Intussen gingen de mannen die zich in het veld verborgen hadden, naar Gibea. Dat waren 10.000 van de allerbeste krijgers van Israël. Er werd hevig gevochten, maar het leger van de stam van Benjamin wist niet dat het bijna met hen afgelopen was.

35. De Heer gaf Israël de overwinning op de stam van Benjamin. Die dag doodden de Israëlieten 25.000 mannen van het leger van Benjamin.

36. Het leger van Benjamin zag dat ze verloren waren. Want terwijl de Israëlieten deden alsof ze zich terugtrokken (want ze vertrouwden op de hinderlaag die ze tegen Gibea gelegd hadden)

37. deden de mannen die in de hinderlaag gelegen hadden, haastig een aanval op Gibea. Ze vielen de stad binnen en doodden alle bewoners.

38. De Israëlieten hadden een teken afgesproken met de mannen die in de hinderlaag gelegen hadden. Ze moesten een grote rookwolk uit de stad laten opstijgen als ze de stad hadden veroverd.

39. Dan zou het leger van de Israëlieten op het veld zich omdraaien. De Benjaminieten hadden inmiddels ongeveer 30 Israëlieten gedood. Daarom dachten ze dat ze hen weer hadden verslagen, net als de vorige keren.

40. Maar toen ze omkeken, zagen ze een grote zwarte rookwolk uit de stad opstijgen. De hele stad stond in brand.

41. Het leger van de Israëlieten draaide zich om en viel opnieuw aan. Toen sloeg het leger van de stam van Benjamin op de vlucht. Want ze zagen dat ze verloren waren.

42. Ze vluchtten in de richting van de woestijn. Maar ze konden niet ontsnappen. Want de Israëlieten die uit de stad kwamen, sneden hun de weg af en doodden hen.

43. Ze omsingelden de mannen van het leger van Benjamin. Ze achtervolgden hen en versloegen hen met gemak. Ze doodden hen tot voorbij Gibea, aan de oostkant.

44. Er werden 18.000 mannen van de stam van Benjamin gedood.

45. De rest van hen probeerde naar de Rimmon-rotsen in de woestijn te vluchten. Onderweg werden er nog eens 5000 van hen gedood door de Israëlieten die hen achtervolgden. In de buurt van Gidom nóg eens 2000 mannen.

46. Die dag werden er in totaal 25.000 mannen van het leger van de stam van Benjamin gedood.