BasisBijbel

Richters 18:18-31 BasisBijbel (BB)

18. Maar toen hij zag dat de andere mannen het huis van Micha binnengingen en de priesterborsttas, de godenbeeldjes en het zilveren beeld meenamen, riep hij tegen hen: "Hé, wat doen jullie daar?"

19. Maar ze zeiden tegen hem: "Stil, houd je mond en kom met ons mee. Dan mag je ónze raadgever en priester worden. Wat is nou beter: priester zijn voor het huis van één man, of voor een hele stam van Israël?"

20. Toen werd de priester blij. Hij nam de borsttas, de godenbeeldjes en het zilveren beeld en ging met hen mee.

21. Zo vertrokken ze. Ze lieten hun vrouwen en kleine kinderen voorop gaan met al hun vee en alles wat ze bezaten.

22. Pas toen ze al een heel eind verder waren, riep Micha de mannen uit het dorp bij elkaar en ging hen achterna. Ze haalden hen in.

23. De mannen van Dan hoorden hen achter zich roepen. Ze draaiden zich om en vroegen Micha: "Wat is er? Wat komen jullie doen?"

24. Micha riep: "Jullie hebben de goden meegenomen die ik heb gemaakt, en ook mijn priester. Ik heb niets meer! En dan vragen jullie 'Wat is er?' "

25. Toen zeiden de mannen van Dan tegen hem: "Je kan maar beter je mond houden. Want als je ons kwaad maakt, doden we jou en je hele familie."

26. Toen vertrok de stam van Dan. En omdat Micha zag dat ze sterker waren dan hij, ging hij naar huis terug.

27. Zo namen ze de godenbeelden van Micha mee en ook zijn priester. Ze kwamen bij Laïs. Ze overvielen de bewoners, die helemaal geen aanval verwachtten. Ze doodden iedereen en staken de stad in brand.

28. Niemand kwam de bewoners van Laïs helpen. Want de stad lag ver bij Sidon vandaan, in het dal van Bet-Rechob. De bewoners gingen met helemaal niemand om. Daarna herbouwde de stam van Dan de stad en ging er wonen.

29. Ze noemden de stad Dan, naar hun voorvader Dan, een zoon van Israël. Maar daarvoor heette de stad Laïs.

30. Ze zetten het beeld er neer en Jonatan, de zoon van Gersom, die een zoon was van Manasse, werd priester. Na zijn dood werden zijn zonen priesters voor de stam van Dan. En dat bleef zo totdat de hele bevolking gevangen werd meegenomen [ door de koning van Assur ].

31. Sindsdien stond het beeld van Micha dus in Dan. In die tijd stond het heiligdom van God in Silo.