BasisBijbel

Richters 16:17-29 BasisBijbel (BB)

17. Tenslotte had hij er zó genoeg van, dat hij haar de waarheid vertelde. Hij zei: "Mijn haar is nog nooit geknipt. Want al vanaf mijn ontstaan ben ik door God uitgekozen om Hem te dienen. Als mijn haar wordt afgeknipt, ben ik niet meer sterk. Dan ben ik net als ieder ander."

18. Delila zag dat hij haar nu de waarheid had verteld. Ze liet tegen de vijf stadskoningen zeggen: "Dit keer moeten jullie komen, want nu heeft hij mij echt de waarheid verteld." De stadskoningen kwamen en brachten het geld mee.

19. Delila liet Simson op haar knieën in slaap vallen. Toen liet ze iemand de zeven haarvlechten afknippen. Zo kreeg ze macht over hem, want nu was hij niet meer sterk.

20. En ze riep: "Pas op, Simson, de Filistijnen komen je halen!" Hij werd wakker en dacht: "Ik zal me net als de vorige keren losrukken." Maar hij wist niet dat de Heer hem had verlaten.

21. De Filistijnen grepen hem. Ze staken zijn ogen uit, namen hem mee naar Gaza en bonden hem met twee koperen kettingen vast. Hij moest in de gevangenis de graanmolen draaien.

22. Maar vanaf het moment dat zijn haar was afgeknipt, begon het weer te groeien.

23. De vijf Filistijnse stadskoningen hielden een groot offerfeest voor hun god Dagon. Want ze zeiden: "Onze god heeft ervoor gezorgd dat we onze vijand Simson gevangen konden nemen!"

24. Toen de mensen Simson zagen, prezen ze hun god en juichten: "Onze god heeft ervoor gezorgd dat we onze vijand, die ons land vernietigde en veel van onze mannen heeft gedood, gevangen konden nemen."

25. Ze vierden feest en toen ze flink dronken waren, zeiden ze: "Laat Simson komen, dan kunnen we lachen." Ze lieten Simson uit de gevangenis halen en maakten plezier over hem. Ze zetten hem tussen twee pilaren neer.

26. Toen zei Simson tegen de jongen die hem bij de hand hield: "Laat me los en laat me de pilaren voelen waarop het dak van het gebouw rust. Ik wil tegen een pilaar leunen."

27. Het gebouw was op dat moment vol mannen en vrouwen. Ook de vijf Filistijnse stadskoningen waren er. En op het dak waren ongeveer 3000 mannen en vrouwen, die over Simson plezier zaten te maken.

28. Toen riep Simson naar de Heer: "Heer, denk alstublieft aan mij en maak mij nog één keer sterk. Dan kan ik in één keer wraak nemen op de Filistijnen voor mijn twee ogen."

29. Hij greep de twee middelste pilaren waar het dak van het gebouw op rustte. Met zijn rechterhand tegen de ene pilaar en zijn linkerhand tegen de andere, riep Simson: