BasisBijbel

Richters 14:1-15 BasisBijbel (BB)

1. Op een keer ging Simson naar Timnat. Hij werd daar verliefd op een Filistijns meisje.

2. Hij ging terug naar huis en zei tegen zijn vader en moeder: "Ik heb in Timnat bij de Filistijnen een meisje gezien waarmee ik wil trouwen."

3. Maar zijn ouders zeiden: "Is er bij je eigen stam of bij je eigen volk dan geen meisje om mee te trouwen? Waarom kies je een meisje van die ongelovige Filistijnen?" Maar Simson zei tegen zijn vader: "Vraag haar voor mij, want haar vind ik leuk."

4. Zijn ouders wisten niet dat de Heer dit zo wilde. Hij zocht een aanleiding om tegen de Filistijnen te gaan strijden. Want in die tijd heersten de Filistijnen over Israël.

5. Toen ging Simson met zijn vader en moeder naar Timnat. Bij de wijngaarden op de heuvels van Timnat sprong een jonge leeuw brullend op hem af.

6. Maar de Geest van de Heer kwam over Simson. Met zijn blote handen scheurde hij de leeuw uit elkaar alsof het een jong geitje was. Maar hij vertelde er niets over aan zijn ouders.

7. Hij kwam in Timnat en sprak met het meisje, want hij vond haar erg leuk.

8. Na een poosje ging hij opnieuw [ met zijn ouders ] naar Timnat, om met het meisje te trouwen. Hij ging even van de weg af om naar de dode leeuw te gaan kijken. Hij zag dat er een bijennest met honing in het geraamte van de leeuw zat.

9. Hij haalde met zijn handen de honing er uit en liep al etend verder. Toen hij weer bij zijn ouders kwam, gaf hij hun er ook van. Maar hij vertelde niet waar hij de honing had gevonden.

10. Daarna ging hij met zijn vader naar het meisje en gaf daar een feest. Want dat was daar de gewoonte van jongemannen die gingen trouwen.

11. De familie koos 30 mannen van zijn leeftijd uit om mee feest te vieren.

12. Simson zei tegen hen: "Ik zal jullie een raadsel opgeven. Als jullie mij binnen de zeven dagen van het feest het goede antwoord komen brengen, zal ik jullie 30 onderkleren en 30 bovenkleren geven.

13. Maar als jullie mij niet het goede antwoord kunnen geven, moeten jullie mij 30 onderkleren en 30 bovenkleren geven." Ze antwoordden: "Goed, laat je raadsel maar horen."

14. Toen zei hij tegen hen: "Uit de eter kwam eten. Uit de sterke kwam zoetigheid." Na drie dagen wisten ze nog steeds de oplossing van het raadsel niet.

15. En op de zevende dag zeiden ze tegen Simsons vrouw: "Zorg dat je van je man de oplossing van het raadsel te weten komt en aan ons vertelt. Anders steken we jou en je hele familie in brand. We zijn niet op je feest gekomen om ons arm te laten maken!"