BasisBijbel

Richters 11:23-34 BasisBijbel (BB)

23. De Heer, de God van Israël, heeft de Amorieten voor zijn volk Israël weggejaagd. Hoe kunt ú er dan willen gaan wonen?

24. U zou toch ook het land innemen dat u van uw god Kamos krijgt? Zo nemen wij wat onze Heer God voor ons verovert op andere volken.

25. Bent u soms zoveel machtiger dan Balak, de zoon van Zippor, de koning van Moab? Koning Balak heeft toch ook nooit ruzie gezocht met Israël, of Israël aangevallen?

26. Israël woont nu al 300 jaar in Hesbon en Aroër en in alle plaatsen daar omheen en in alle steden langs de oever van de Arnon. Waarom hebben jullie in al die jaren die steden niet bevrijd?

27. Ik heb u dus niets gedaan. U zoekt gewoon een reden om ons aan te vallen. De Heer is onze Rechter. Hij zal vandaag rechtspreken tussen de Israëlieten en de Ammonieten."

28. Maar de koning van de Ammonieten wilde niet naar Jefta luisteren.

29. Toen kwam de Geest van de Heer op Jefta. Hij trok door Gilead en Manasse, en vanaf Mizpa in Gilead tot aan de grens met Ammon.

30. Toen deed Jefta een belofte aan de Heer en zei: "Als U ervoor zorgt dat wij de Ammonieten verslaan en ik veilig terugkom,

31. dan zal het eerste wat mij uit mijn huis tegemoet komt, voor U zijn. Ik zal het als brand-offer aan U geven."

32. Toen ging Jefta op weg met zijn leger om tegen de Ammonieten te strijden. En de Heer zorgde ervoor dat hij hen overwon.

33. Hij versloeg hen vanaf Aroër tot in de buurt van Minnit en tot Abel-Keramim. Hij veroverde 20 steden. Het was een geweldige overwinning. De Ammonieten werden helemaal verslagen door de Israëlieten.

34. Toen Jefta naar zijn huis in Mizpa ging, kwam zijn dochter hem dansend en zingend tegemoet. Ze was zijn enige kind. Hij had verder geen zonen of dochters.