BasisBijbel

Psalmen 78:8-26 BasisBijbel (BB)

8. Zo zouden ze niet hetzelfde doen als hun voorouders,die aldoor koppig en ongehoorzaam waren.Zij waren nooit lang trouw aan God.

9. Want toen er oorlog kwam,kwam Israël niet opdagen,ook al waren ze goed bewapend.

10. Ze hielden zich niet aan Gods verbond.Ze weigerden zich aan zijn wetten te houden.

11. Ze vergaten wat Hij had gedaan,vergaten de wonderen die Hij hun had laten zien.

12. Want Hij had wonderen gedaanvoor hun voorouders in Egypte.

13. Hij spleet de zee in tweeën en leidde hen er doorheen.Hij hield het water tegen zodat het als een muur bleef staan.

14. Overdag leidde Hij hen met een wolk,'s nachts met grote vuurvlam.

15. Hij spleet rotsen in de woestijnzodat er water uit stroomde en ze konden drinken.

16. Hij liet een beek ontstaan uit de rots:water stroomde als een rivier.

17. Toch werden ze Hem weer ongehoorzaam.Daar in de woestijn waren ze koppig tegen de Allerhoogste God.Ze maakten Hem boos.

18. Ze daagden Hem uitdoor om eten te vragen.

19. Ze zeiden:"Kan God soms eten geven in de woestijn?

20. Toen Hij op de rots sloeg, stroomde er water uit.Maar kan Hij ook zorgen voor brood en vlees voor zijn volk?"

21. Toen de Heer dat hoorde, werd Hij vreselijk boos.Hij werd woedend op [ het volk van ] Jakob.

22. Want ze geloofden Hem niet.Ze vertrouwden er niet op dat Hij hen wilde redden.

23. Toch gaf Hij de wolken een bevel.Hij opende de deuren van de hemel.

24. Toen regende het manna! Hij gaf hun hemels graan.

25. Zo aten ze engelenbrood.Ze konden eten zoveel als ze wilden.

26. Hij zorgde ervoor dat er een oostenwind ging waaien.Ook zorgde Hij voor een sterke zuidenwind.