BasisBijbel

Psalmen 109:9-23 BasisBijbel (BB)

9. Maak zijn kinderen weeskinderen,en zijn vrouw weduwe.

10. Maak dat zijn kinderen moeten zwerven en bedelen,weggejaagd uit hun verwoeste huis.

11. Zorg dat de man bij wie hij schulden heeft,alles grijpt wat hij bezit.Zorg dat andere mensen plunderenwat hij met hard werken heeft verdiend.

12. Laat niemand vriendelijk voor hem zijn,laat niemand na zijn dood medelijden hebben met zijn kinderen.

13. Laten zijn kinderen worden gedood,zodat zijn familie al gauw niet meer bestaaten zijn naam wordt vergeten.

14. Heer, vergeet ook niet de slechte daden van zijn voorouders.Vergeef niets van wat zijn ouders verkeerd tegen U hebben gedaan.

15. Vergeef niets, maar vernietig zijn hele familie,zodat niemand later nog zal weten dat hij heeft geleefd.

16. Want zelf had hij ook met niemand medelijden.Arme mensen zonder hoop vervolgde hij tot de dood.

17. Andere mensen wenste hij kwaad toe– laat hem nu zelf kwaad overkomen.Hij was voor niemand goed– wees nu ook niet goed voor hem.

18. Omhul hem met onheil alsof het zijn kleren zijn.Laat het bij hem binnendringenals water in zijn binnenste,als olie in zijn botten.

19. Laat het kwaad altijd om hem heen hangen,alsof het de mantel om zijn schouders is,of de riem om zijn middel.

20. Laat dit Gods straf zijnvoor de mensen die mij beschuldigen,voor mijn vijanden die mij bedreigen.

21. Maar Heer, kom alstublieft voor mij opvanwege uw eigen eer.Red mij, omdat U goed en liefdevol bent.

22. Want ik ben er ellendig aan toe.Ik ben diep bedroefd.

23. Mijn leven is niets meer waard.Ik word vertrapt als een worm.