BasisBijbel

Psalmen 109:16-26 BasisBijbel (BB)

16. Want zelf had hij ook met niemand medelijden.Arme mensen zonder hoop vervolgde hij tot de dood.

17. Andere mensen wenste hij kwaad toe– laat hem nu zelf kwaad overkomen.Hij was voor niemand goed– wees nu ook niet goed voor hem.

18. Omhul hem met onheil alsof het zijn kleren zijn.Laat het bij hem binnendringenals water in zijn binnenste,als olie in zijn botten.

19. Laat het kwaad altijd om hem heen hangen,alsof het de mantel om zijn schouders is,of de riem om zijn middel.

20. Laat dit Gods straf zijnvoor de mensen die mij beschuldigen,voor mijn vijanden die mij bedreigen.

21. Maar Heer, kom alstublieft voor mij opvanwege uw eigen eer.Red mij, omdat U goed en liefdevol bent.

22. Want ik ben er ellendig aan toe.Ik ben diep bedroefd.

23. Mijn leven is niets meer waard.Ik word vertrapt als een worm.

24. Ik ben zwak doordat ik al heel lang niet heb gegeten.Ik ben vel over been geworden.

25. Daarom lachen ze me uit.Als ze me zien, schudden ze spottend hun hoofd.

26. Help me, mijn Heer God.Red me, omdat U goed bent.