BasisBijbel

Psalmen 105:20-33 BasisBijbel (BB)

20. De koning [ van Egypte ] liet hem komen.De heerser van de volken liet hem vrij.

21. Hij maakte hem tot heer over zijn paleis,en tot heerser over zijn hele land.

22. Zo regeerde Jozef over Egypteen gaf hij raad aan de leiders van het land.

23. Toen kwam Jakob naar Egypte.Hij woonde daar als vreemdeling.

24. God zorgde ervoor dat zijn volk heel groot werd,machtiger dan hun vijanden.

25. Daarom gingen hun vijanden hen hatenen wilden ze Gods dienaren vernietigen.

26. God koos Mozes en Aäron uiten stuurde hen naar de Farao.

27. Ze deden in Egypte de wonderendie ze van God moesten doen.

28. God riep het donker.De duisternis kwam gehoorzaam toen Hij riep.

29. Hij veranderde het water in bloeden de vissen stierven.

30. Het land krioelde van de kikkers.Ze zaten zelfs in de paleizen.

31. God riep de luizen .Hij liet luizen komen in het hele land.

32. Hij veranderde de regen in hagel.Hij liet in het hele land de bliksem inslaan.

33. Hij vernielde wijnstruiken en vijgenbomen.Hij brak de bomen in hun hele gebied.