Psalmen

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

BasisBijbel

Psalmen 9 BasisBijbel (BB)

Psalm 9

1. Voor de leider van het koor. Een lied van David, op de wijs van: 'De dood van de zoon.'

2. Heer, ik prijs U met mijn hele hart.Ik zal iedereen over al uw wonderen vertellen.

3. Ik ben blij met U en ik juich voor U.Ik zing voor U, de Allerhoogste God!

4. Toen U verscheen, sloegen mijn vijanden op de vlucht.Ze struikelden en vielen.Ze stonden nooit meer op.

5. Toen U als Rechter op uw troon ging zitten,heeft U rechtvaardig geoordeeld in mijn rechtszaak.

6. U heeft de volken bedreigd.De mensen die zich niets van U aantrekken, heeft U vernietigd.U heeft hun naam voor eeuwig uitgeveegd.

7. Nu zijn er geen vijanden meer!U heeft hun steden verwoest.Voor eeuwig liggen ze in puin.Niemand weet nog dat ze hebben bestaan.

8. Maar de Heer zit voor eeuwig op zijn troon.Hij is de eeuwige Rechter.

9. Hij zal rechtvaardig over de wereld rechtspreken.Hij spreekt een rechtvaardig oordeel uit over de volken.

10. Voor mensen in nood is de Heer een veilige burcht.Bij Hem zijn ze veilig in moeilijke tijden.

11. De mensen die U kennen, vertrouwen daarom op U.Want mensen die van U houden, worden nooit door U in de steek gelaten.

12. Zing dankliederen voor de Heer die op de berg Sion woont!Vertel aan de volken wat Hij heeft gedaan!

13. Want Hij vergeet het niet als onschuldige mensen worden gedood.Hij straft de schuldigen.Hij luistert als arme en verdrukte mensen Hem om hulp roepen.

14. Heb alstublieft medelijden met mij, Heer!Kijk toch hoe slecht ik er aan toe ben!Dat is de schuld van de mensen die mij haten.Maar U haalt mij weg bij de poorten van de dood!

15. Dan zal ik in de poorten van Jeruzalem vertellenover de geweldige dingen die U heeft gedaan.Ik zal juichen dat U mij heeft gered.

16. De volken zijn in de valkuil gevallendie ze [ voor anderen ] hadden gegraven.Hun eigen voeten trapten in de valdie ze [ voor anderen ] hadden opgezet.

17. De Heer heeft laten zien wie Hij is.Hij zorgde ervoor dat gebeurde wat rechtvaardig is.De mensen die Hem niet gehoorzamen,raakten verstrikt in hun eigen slechtheid.Denk daar maar eens over na!

18. Omdat ze zich niets van God aantrekken,zijn ze op weg naar het dodenrijk.Iedereen die God vergeet, is op die weg naar de dood.

19. Maar de arme mensen worden niet door God vergeten.Op een dag gebeurt dat wat ze hopen.

20. Kom Heer!Zorg dat de [ slechte ] mensen niet het laatste woord hebben!Spreek recht over de volken!