Psalmen

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

BasisBijbel

Psalmen 58 BasisBijbel (BB)

Psalm 58

1. Voor de leider van het koor. Een prachtig lied van David, op de wijs van: 'Dood mij niet.'

2. Koningen en heersers, zijn jullie wel rechtvaardig?Spreken jullie inderdaad recht?

3. Nee! Jullie zijn juist kwaad van plan.Jullie doen allerlei slechte dingen.

4. Mensen die zich niets van God aantrekken,zijn al vanaf hun geboorte ontrouw aan God.Ze liegen vanaf de dag dat ze zijn geboren.

5. Hun slechtheid is als slangengif.Ze zijn zo doof [ voor God ] als een slang

6. die niet wil luisteren naar de slangenbezweerder,al speelt deze nog zo goed op zijn fluit.

7. Ze zijn zo gevaarlijk als leeuwen.God, maak hen machteloos!Zorg dat ze niets meer kunnen doenmet hun klauwen en hun tanden!

8. Laat hen helemaal verdwijnen,zoals water dat wegzakt in de grond.En als ze op me willen schieten,breek dan hun pijlen in stukken.

9. Laat hen verdwijnen, als een slak waar je zout op strooit.Laat hen sterven, als een te vroeg geboren kind.

10. Hij blaast hen weg, zoals doorntakken onder een potworden weggeblazen door de wind.Hij blaast ze weg, zowel de groene als de dorre takken,vóórdat de pot op het vuur de hitte heeft kunnen voelen.

11. De mensen die leven zoals U het wil, zullen blij zijnals ze zien hoe U de slechte mensen straft:ze zullen door het bloed kunnen waden!