Psalmen

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

BasisBijbel

Psalmen 32 BasisBijbel (BB)

Psalm 32

1. Een lied van David, om iets van te leren.Het is heerlijkals de Heer je heeft vergeven wat je verkeerd hebt gedaan.Het is heerlijkals God je heeft vergeven dat je Hem ongehoorzaam bent geweest.

2. Het is heerlijkals de Heer zegt dat je niet meer schuldig bent.Het is heerlijkals Hij je alles heeft vergeven.

3. Eerst zweeg ik tegen God over de dingen die ik verkeerd had gedaan.Maar ik kon er niet meer tegen.De hele dag schreeuwde ik het uit.

4. Want dag en nacht voelde ik dat U boos op mij was.Ik voelde me zo uitgedroogd als een plant in een hete, droge zomer.

5. Maar tenslotte vertelde ik Udat ik U ongehoorzaam was geweest.Ik verborg niets voor U.Ik vertelde U alles wat ik verkeerd had gedaan.Toen vergaf U het mij en U deed mijn schuld weg.

6. Iedereen die van U houdt,moet naar U toe gaan zolang U Zich nog wil laten vinden.Zelfs als rampen als een golf over hen heen slaan,zal hun niets gebeuren.

7. Bij U kan ik me verbergen.U beschermt me in gevaar.Ik ben zó blij, dat ik voor U wil zingen.Want U heeft mij bevrijd.

8. [ De Heer zegt: ] "Ik leer je hoe je moet leven.Ik geef je raad en Ik ben altijd bij je.

9. Wees niet zo koppig en eigenwijs als paarden of ezels.Zij kunnen niet zelf denken.Zij komen alleen met je meeals je hen dwingt met een bit en teugels."

10. Mensen die zich niets van God aantrekken,hebben heel veel moeilijkheden.Maar God zorgt voor de mensen die op Hem vertrouwen.