Psalmen

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

BasisBijbel

Psalmen 21 BasisBijbel (BB)

Psalm 21

1. Een lied van David. Voor de leider van het koor.

2. Heer, de koning is blij over uw macht.Hij juicht over al het goede dat U hem geeft.

3. U heeft hem alles gegeven wat hij wenste.U heeft alles gegeven waar hij U om vroeg.

4. U bent goed voor hem,nog vóórdat hij om iets heeft gevraagd.U heeft een prachtige gouden kroon op zijn hoofd gezet.

5. Hij vroeg U om leven. U gaf wat hij vroeg.U gaf hem een heel lang leven.

6. U bent altijd zó goed voor hem!U heeft hem rijk, machtig en geëerd gemaakt.

7. U stort altijd uw goedheid over hem uit.U bent dicht bij hem. Dat maakt hem vrolijk en blij.

8. Want de koning vertrouwt op U, Heer.Hij wankelt niet dankzij de goedheid en liefdevan de Allerhoogste God.

9. Uw hand zal al uw vijanden treffen.U zal al uw vijanden vernietigen.

10. Uw woede zal hen vernietigen,zoals hout in de oven wordt verbrand door het vuur.

11. U zal hun kinderen van de aardbodem wegvegen.Hun familie zal niet langer blijven bestaan.

12. Ze proberen wel kwaad te doen,ze smeden wel allerlei plannen,maar tegen U kunnen ze niet op.

13. Ze worden het doelwit van uw pijlen.U legt een pijl op uw boog en schiet op hen.