BasisBijbel

Prediker 7:9-28 BasisBijbel (BB)

9. Erger je niet te snel ergens aan, want ergernis woont in het hart van de dwazen.

10. Vraag niet: "Hoe komt het dat het vroeger beter was dan nu?" Want dat is geen wijze vraag.

11. Wijsheid is net zo belangrijk als een erfenis. Het is iets goeds voor de mensen die onder de zon leven.

12. Want wijsheid beschermt, net zoals geld beschermt. Maar wijsheid is nog beter dan geld, want door wijsheid weet een wijs mens hoe hij leven moet.

13. Kijk naar wat God doet. Wie kan recht maken wat Hij heeft gebogen?

14. Geniet wanneer het goed met je gaat. Maar bedenk in moeilijke tijden: "Ook deze dagen heeft God gemaakt, net zoals die andere dagen." Een mens heeft geen idee van wat er in de toekomst gebeuren zal.

15. Ik heb van alles gezien in de korte tijd dat ik leef op aarde. Bijvoorbeeld: een goed en eerlijk mens met wie het toch slecht afloopt. En een slecht mens die toch lang leeft.

16. Wees niet al te goed en eerlijk. Wees niet al te wijs. Je zou jezelf er alleen maar kwaad mee doen.

17. Maar wees ook niet al te slecht en wees geen dwaas. Want waarom zou je sterven vóór het je tijd is?

18. Probeer het midden te vinden tussen wijs en dwaas. Als je ontzag hebt voor God, zul je het juiste midden weten te vinden.

19. Eén wijs mens is door zijn wijsheid machtiger dan tien bestuurders van een stad.

20. Niemand op aarde leeft zó goed, dat hij nooit iets verkeerds doet.

21. Luister daarom niet naar alles wat er gezegd wordt. Want anders hoor je nog dat je knecht je vervloekt.

22. Want van binnen weet je wel dat je zelf ook vaak andere mensen vervloekt hebt.

23. Ik heb dit allemaal onderzocht omdat ik wijs wilde worden. Maar het is me niet gelukt: de wijsheid bleef onbereikbaar.

24. Hoe kún je bereiken wat zo ver weg is en zo diep verstopt zit? [ Het leven is niet te begrijpen. ]

25. Ik bestudeerde alles, omdat het mijn diepste wens was om meer te weten en te begrijpen. Ik wilde bewijzen dat het dwaas is om je niets van God aan te trekken. Dat het dwaas is om onverstandig te zijn.

26. En ik ontdekte iets wat nog erger is dan de dood: een ontrouwe vrouw. Haar hart is een valkuil en haar handen zijn boeien. Iemand die van God houdt, kan aan haar ontsnappen. Maar iemand die niet om God geeft, wordt door haar gevangen.

27. Dit is wat ik ontdekt heb – ik heb over de dingen nagedacht, omdat ik tot een goede conclusie wilde komen.

28. Maar ik heb die conclusie nog niet gevonden. Ik ben er nog steeds naar op zoek. Onder duizend mensen heb ik maar één goede man gevonden. Maar geen enkele goede vrouw.