BasisBijbel

Prediker 10:7-17 BasisBijbel (BB)

7. Ik zag slaven op paarden zitten. Maar koningen moesten te voet gaan als slaven.

8. Iemand die een valkuil graaft [ voor iemand anders ], zal er zelf in vallen.En iemand die een muur doorbreekt, zal door een slang gebeten worden.

9. Iemand die stenen draagt, kan gewond raken.Als je hout hakt, loop je gevaar.

10. Als je bijl bot is geworden, moet je hem slijpen.Doe je dat niet, dan moet je steeds meer kracht gebruiken.Als je iets goed wil doen, kun je het beste met wijsheid te werk gaan.

11. Als de slang je al heeft gebeten vóór de bezwering,heeft het geen zin meer om de slangenbezweerder nog te laten komen.

12. Iedereen luistert graag naar de woorden van een wijs mens.Maar de woorden van een dwaas storten hem in het ongeluk.

13. Eerst zijn zijn woorden alleen maar onverstandig.Maar later wordt het zelfs gevaarlijk wat hij zegt.

14. Dwaze mensen praten en praten maar,terwijl niemand weet wat er in de toekomst zal gebeuren.Niemand kan zeggen wat er na zijn dood zal gebeuren.

15. Een dwaas zwoegt en zwoegt tot hij doodmoe is.[ Maar hij bereikt er nooit iets mee. Voor hem geldt het spreekwoord: ]"Hij is nog te dom om de weg naar de stad te vinden."

16. Het zal slecht aflopen met het land waarvan de koning nog maar een kind is,of waarvan de leiders tot de volgende morgen vroeg zitten te feesten en te drinken.

17. Maar het zal goed gaan met het land waarvan de koning hard werkt en op de juiste tijd eet om zich te versterken, niet om dronken te worden.