Openbaring

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22

BasisBijbel

Openbaring 16 BasisBijbel (BB)

De derde ramp: de zeven engelen met de zeven schalen met de straf van God (vervolg)

1. En ik hoorde een stem uit het heiligdom luid tegen de zeven engelen zeggen: "Ga en giet de zeven schalen van Gods straf leeg op de aarde."

2. De eerste engel goot zijn schaal leeg op de aarde. Toen kregen de mensen die het merkteken van het beest hadden en het beest aanbaden, vreselijke, pijnlijke puisten.

3. De tweede engel goot zijn schaal leeg op de zee. Toen veranderde de zee in bloed als van een dode. Alles in de zee ging dood.

4. De derde engel goot zijn schaal leeg op de rivieren en de waterbronnen. Toen veranderde al het water in bloed.

5. Ik hoorde de engel van het water zeggen: "U die is en die was en die zal zijn, bent rechtvaardig en heilig, omdat U deze straf heeft gegeven.

6. Want de mensen zijn schuldig aan de dood van uw profeten. Ze hebben hun bloed vergoten. Daarom heeft U hun ook bloed te drinken gegeven. Ze hebben het verdiend!"

7. En vanuit het altaar hoorde ik een andere engel zeggen: "Ja, Almachtige Heer God, U bent een rechtvaardig en eerlijk Rechter."

8. De vierde engel goot zijn schaal leeg op de zon. Toen werd de zon heel erg heet.

9. De mensen leden vreselijk door de enorme hitte van de zon. En ze vervloekten God, die deze rampen liet komen. Maar ze stopten niet met de slechte dingen die ze deden. Ze wilden Hem niet eren.

10. De vijfde engel goot zijn schaal leeg op de troon van het beest. Toen werd het in zijn hele rijk donker. En de mensen beten hun tong stuk van pijn.

11. En omdat ze zoveel pijn hadden en zulke vreselijke puisten hadden, vervloekten ze de God van de hemel. Maar ze stopten niet met de slechte dingen die ze deden.

12. De zesde engel goot zijn schaal leeg op de grote rivier de Eufraat. Toen droogde het water van de rivier op. Daardoor konden de koningen uit het oosten zonder moeite het land binnenvallen.

13. Toen zag ik uit de bek van de draak, uit de bek van het beest en uit de mond van de leugen-profeet drie duivelse geesten komen. Ze leken op kikkers.

14. Ze doen wonderen en gaan naar alle koningen op aarde. Ze roepen hen bij elkaar voor de strijd op de grote dag van de Almachtige God.

15. [ Jezus zei: ] "Let op, Ik kom zo onverwachts als een dief. Het zal heerlijk voor de mensen zijn die opgelet hebben en goed voor hun kleren hebben gezorgd. Want zij zullen niet zonder kleren hoeven te lopen en zullen niet naakt gezien worden."

16. En de drie duivelse geesten brachten de koningen [ en hun legers ] bij elkaar op de plek die in het Hebreeuws Armageddon wordt genoemd.

17. De zevende engel goot zijn schaal leeg in de lucht. Toen riep een stem luid vanuit het heiligdom in de hemel, vanuit de troon: "Het is voorbij!"

18. Het begon te bliksemen, te rommelen en te donderen. Er was een zware aardbeving. Zo'n zware aardbeving was er nog nooit geweest sinds er mensen op de aarde wonen.

19. De grote stad [ Babylon ] viel in drie stukken uit elkaar. De steden van de volken stortten in. Want God was niet vergeten wat het grote Babylon had gedaan. Nu gaf Hij Babylon de straf die ze verdiende.

20. En de eilanden vluchtten weg en de bergen waren er niet meer.

21. Grote hagelstenen van wel 1 talent zwaar [ (30 kilo) ] vielen uit de hemel op de mensen. En de mensen vervloekten God vanwege de hagel. Want het was een verschrikkelijke ramp.